H4390 מָלֵא
fill, accomplish, fulfil, full, consecrate
Psalm 83:17 | Maak hun aangezicht vol schande, opdat zij, o HEERE! Uw Naam zoeken. |
Psalm 104:24 | Hoe groot zijn Uw werken, o HEERE! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; het aardrijk is vol van Uw goederen. |
Psalm 107:9 | Want Hij heeft de dorstige ziel verzadigd, en de hongerige ziel met goed vervuld; |
Psalm 110:6 | Hij zal recht doen onder de heidenen; Hij zal het vol dode lichamen maken; Hij zal verslaan dengene, die het hoofd is over een groot land. |
Psalm 119:64 | HEERE! de aarde is vol van Uw goedertierenheid; leer mij Uw inzettingen. |
Psalm 126:2 | Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met gejuich; toen zeide men onder de heidenen: De HEERE heeft grote dingen aan dezen gedaan. |
Psalm 127:5 | Welgelukzalig is de man, die zijn pijlkoker met dezelve gevuld heeft; zij zullen niet beschaamd worden, als zij met de vijanden spreken zullen in de poort. |
Psalm 129:7 | Waarmede de maaier zijn hand niet vult, noch de garvenbinder zijn arm; |
Spreuken 1:13 | Alle kostelijk goed zullen wij vinden, onze huizen zullen wij met roof vullen. |
Spreuken 3:10 | Zo zullen uw schuren met overvloed vervuld worden, en uw perskuipen van most overlopen. |
Spreuken 6:30 | Men doet een dief geen verachting aan, als hij steelt om zijn ziel te vullen, dewijl hij honger heeft; |
Spreuken 8:21 | Opdat Ik Mijn liefhebbers doe beerven dat bestendig is, en Ik zal hun schatkameren vervullen. |
Spreuken 12:21 | Den rechtvaardigen zal geen leed wedervaren; maar de goddelozen zullen met kwaad vervuld worden. |
Spreuken 20:17 | Het brood der leugen is den mens zoet; maar daarna zal zijn mond vol van zandsteentjes worden. |
Spreuken 24:4 | En door wetenschap worden de binnenkameren vervuld met alle kostelijk en liefelijk goed. |
Prediker 1:8 | Al deze dingen worden [zo] moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het oor wordt niet vervuld van horen. |
Prediker 6:7 | Al de arbeid des mensen is voor zijn mond; en nochtans wordt de begeerlijkheid niet vervuld. |
Prediker 8:11 | Omdat niet haastelijk het oordeel [over] de boze daad geschiedt, daarom is het hart van de kinderen der mensen in hen vol om kwaad te doen. |
Prediker 9:3 | Dit is een kwaad onder alles, wat onder de zon geschiedt, dat enerlei ding allen wedervaart, en dat ook het hart der mensenkinderen vol boosheid is, en dat er in hun leven onzinnigheden zijn in hun hart; en daarna [moeten] zij naar de doden toe. |
Prediker 11:3 | Als de wolken vol geworden zijn, zo storten zij plasregen uit op de aarde; en als de boom naar het zuiden, of als hij naar het noorden valt, in de plaats, waar de boom valt, daar zal hij wezen. |