H4427 מָלַךְ
koning, koningin

Bijbelteksten

Genesis 36:31En dit zijn koningen, die geregeerd hebben in het land Edom, eer een koning regeerde over de kinderen Israels.
Genesis 36:32Bela dan, de zoon van Beor, regeerde in Edom, en de naam zijner stad was Dinhaba.
Genesis 36:33En Bela stierf, en Jobab, de zoon van Zerah, van Bozra, regeerde in zijn plaats.
Genesis 36:34En Jobab stierf, en Husam, uit der Temanieten land, regeerde in zijn plaats.
Genesis 36:35En Husam stierf, en in zijn plaats regeerde Hadad, de zoon van Bedad, die Midian versloeg in het veld van Moab; en de naam zijner stad was Avith.
Genesis 36:36En Hadad stierf, en Samla, van Masreka, regeerde in zijn plaats.
Genesis 36:37En Samla stierf, en Saul van Rehoboth, aan de rivier, regeerde in zijn plaats.
Genesis 36:38En Saul stierf, en Baal-hanan, de zoon van Achbor, regeerde in zijn plaats.
Genesis 36:39En Baal-hanan, de zoon van Achbor, stierf, en Hadar regeerde in zijn plaats; en de naam zijner stad was Pahu; en de naam zijner huisvrouw was Mechetabeel, een dochter van Matred, de dochter van Mezahab.
Genesis 37:8Toen zeiden zijn broeders tot hem: Zult gij dan ganselijk over ons regeren: zult gij dan ganselijk over ons heersen? Zo haatten zij hem nog te meer, om zijn dromen en om zijn woorden.
Exodus 15:18De HEERE zal in eeuwigheid en geduriglijk regeren!
Jozua 13:10En al de steden van Sihon, de koning der Amorieten, die te Hesbon geregeerd heeft, tot aan de landpale der kinderen Ammons;
Jozua 13:12Het ganse koninkrijk van Og, in Bazan, die geregeerd heeft te Astharoth, en te Edrei; deze is overig gebleven uit het overblijfsel der reuzen, dewelke Mozes heeft verslagen, en heeft ze verdreven.
Jozua 13:21En alle steden des vlakken lands, en het ganse koninkrijk van Sihon, den koning der Amorieten, die te Hesbon regeerde, denwelken Mozes geslagen heeft, mitsgaders de vorsten van Midian, Evi, en Rekem, en Zur, en Hur, en Reba, geweldigen van Sihon, inwoners des lands.
Richteren 4:2Zo verkocht hen de HEERE in de hand van Jabin, koning der Kanaanieten, die te Hazor regeerde; en zijn krijgsoverste was Sisera; dezelve nu woonde in Haroseth der heidenen.
Richteren 9:6Toen vergaderden zich alle burgers van Sichem, en het ganse huis van Millo, en gingen heen en maakten Abimelech ten koning, bij den hogen eik, die bij Sichem is.
Richteren 9:8De bomen gingen eens heen, om een koning over zich te zalven, en zij zeiden tot den olijfboom: Wees gij koning over ons.
Richteren 9:10Toen zeiden de bomen tot den vijgeboom: Kom gij, wees koning over ons.
Richteren 9:12Toen zeiden de bomen tot den wijnstok: Kom gij, wees koning over ons.
Richteren 9:14Toen zeiden al de bomen tot den doornenbos: Kom gij, wees koning over ons.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen