H4513 מָנַע
keep back, refrain, deny, withhold, denied

Bijbelteksten

Genesis 30:2Toen ontstak Jakobs toorn tegen Rachel, en hij zeide: Ben ik dan in plaats van God, Die de vrucht des buiks van u geweerd heeft?
Numeri 22:16Die tot Bileam kwamen, en hem zeiden: Alzo zegt Balak, de zoon van Zippor: Laat u toch niet beletten tot mij te komen!
Numeri 24:11En nu, pak u weg naar uw plaats! Ik had gezegd, dat ik u hoog vereren zou; maar zie, de HEERE heeft u die eer van u geweerd!
1 Samuel 25:26En nu, mijn heer! [zo waarachtig als] de HEERE leeft, en uw ziel leeft, het is de HEERE, Die u verhinderd heeft van te komen met bloedstorting, dat uw hand u zou verlossen; en nu, dat als Nabal worden uw vijanden, en die tegen mijn heer kwaad zoeken!
1 Samuel 25:34Want voorzeker, [het is zo waarachtig als] de HEERE, de God Israels, leeft, Die mij verhinderd heeft, van u kwaad te doen, dat, ten ware dat gij u gehaast hadt, en mij tegemoet gekomen waart, zo ware van Nabal niemand, die mannelijk is, overgebleven tot het morgenlicht!
2 Samuel 13:13Want ik, waarhenen zou ik mijn schande brengen? En gij, gij zoudt zijn als een der dwazen in Israel; zo spreek toch nu tot den koning, want hij zal mij van u niet onthouden.
1 Koningen 20:7Toen riep de koning van Israel alle oudsten des lands, en zeide: Merkt toch en ziet, dat deze het kwade zoekt; want hij had tot mij gezonden, om mijn vrouwen, en om mijn kinderen, en om mijn zilver, en om mijn goud, en ik heb het hem niet geweigerd.
Nehemia 9:20En Gij hebt Uw goeden Geest gegeven om hen te onderwijzen; en Uw Manna hebt Gij niet geweerd van hun mond, en water hebt Gij hun gegeven voor hun dorst.
Job 20:13Hij dat spaart, en hetzelve niet verlaat, maar dat in het midden van zijn gehemelte inhoudt;
Job 22:7Den moede hebt gij geen water te drinken gegeven, en van den hongerige hebt gij het brood onthouden.
Job 31:16Zo ik den armen [hun] begeerte onthouden heb, of de ogen der weduwe laten versmachten;
Job 38:15En dat van de goddelozen hun licht geweerd worde, en de hoge arm worde gebroken?
Psalm 21:3Gij hebt hem zijns harten wens gegeven, en de uitspraak zijner lippen hebt Gij niet geweerd. Sela.
Psalm 84:12Want God, de HEERE, is een Zon en Schild; de HEERE zal genade en eer geven; Hij zal het goede niet onthouden dengenen, die in oprechtheid wandelen.
Spreuken 1:15Mijn zoon! wandel niet met hen op den weg; weer uw voet van hun pad.
Spreuken 3:27Onthoud het goed van zijn meesters niet, als het in het vermogen uwer hand is te doen.
Spreuken 11:26Wie koren inhoudt, dien vloekt het volk; maar zegening zal zijn over het hoofd des verkopers.
Spreuken 23:13Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven.
Spreuken 30:7Twee dingen heb ik van U begeerd, onthoud ze mij niet, eer ik sterve:
Prediker 2:10En al wat mijn ogen begeerden, dat onttrok ik hun niet; ik wederhield mijn hart niet van enige blijdschap, maar mijn hart was verblijd vanwege al mijn arbeid; en dit was mijn deel van al mijn arbeid.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken