Genesis 41:51 | En Jozef noemde den naam des eerstgeborenen Manasse; want, [zeide hij], God heeft mij doen vergeten al mijn moeite, en het ganse huis mijns vaders. |
Genesis 46:20 | En Jozef werden geboren in Egypteland, Manasse en Efraim, die hem Asnath, de dochter van Potifera, den overste te On, baarde. |
Genesis 48:1 | Het geschiedde nu na deze dingen, dat men Jozef zeide: Zie, uw vader is krank! Toen nam hij zijn twee zonen met zich, Manasse en Efraim! |
Genesis 48:5 | Nu dan, uw twee zonen, die u in Egypteland geboren waren, eer ik in Egypte tot u gekomen ben, zijn mijne; Efraim en Manasse zullen mijne zijn, als Ruben en Simeon. |
Genesis 48:13 | En Jozef nam die beiden, Efraim met zijn rechterhand, tegenover Israels linkerhand, en Manasse met zijn linkerhand, tegenover Israels rechterhand, en hij deed hen naderen tot hem. |
Genesis 48:14 | Maar Israel strekte zijn rechterhand uit, en legde die op het hoofd van Efraim, hoewel hij de minste was, en zijn linkerhand op het hoofd van Manasse; hij bestierde zijn handen verstandelijk; want Manasse was de eerstgeborene. |
Genesis 48:17 | Toen Jozef zag, dat zijn vader zijn rechterhand op het hoofd van Efraim legde, zo was het kwaad in zijn ogen, en hij ondervatte zijns vaders hand, om die van het hoofd van Efraim op het hoofd van Manasse af te brengen. |
Genesis 48:20 | Alzo zegende hij ze te dien dage, zeggende: In u zal Israel zegenen, zeggende: God zette u als Efraim en als Manasse! En hij zette Efraim voor Manasse. |
Genesis 50:23 | En Jozef zag van Efraim kinderen, van het derde gelid; ook werden de zonen van Machir, den zoon van Manasse, op Jozefs knieen geboren. |
Numeri 1:10 | Van de kinderen van Jozef: van Efraim, Elisama, de zoon van Ammihud; van Manasse, Gamaliel, de zoon van Pedazur. |
Numeri 1:34 | Van de zonen van Manasse, hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken, |
Numeri 1:35 | Waren hun getelden van den stam van Manasse twee en dertig duizend en tweehonderd. |
Numeri 2:20 | En nevens hem de stam van Manasse; en Gamaliel, de zoon van Pedazur, zal de overste der zonen van Manasse zijn. |
Numeri 7:54 | Op den achtsten dag [offerde] de overste der kinderen van Manasse, Gamaliel, de zoon van Pedazur. |
Numeri 10:23 | En over het heir van den stam der kinderen van Manasse was Gamaliel, de zoon van Pedazur. |
Numeri 13:11 | Van den stam van Jozef, voor den stam van Manasse, Gaddi, de zoon van Susi. |
Numeri 26:28 | De zonen van Jozef, naar hun geslachten, waren Manasse en Efraim. |
Numeri 26:29 | De zonen van Manasse waren: van Machir het geslacht der Machirieten; Machir nu gewon Gilead; van Gilead was het geslacht der Gileadieten. |
Numeri 26:34 | Dat zijn de geslachten van Manasse: en hun getelden waren twee en vijftig duizend en zevenhonderd. |
Numeri 27:1 | Toen naderden de dochteren van Zelafead, den zoon van Hefer, den zoon van Gilead, den zoon van Machir, den zoon van Manasse, onder de geslachten van Manasse, den zoon van Jozef (en dit zijn de namen zijner dochteren: Machla, Noa, en Hogla, en Milka, en Tirza); |