Exodus 25:25 | Gij zult ook een lijst rondom daaraan maken, een hand breed; en gij zult een gouden krans rondom derzelver lijst maken. |
Exodus 25:27 | Tegenover de lijst zullen de ringen zijn, tot plaatsen voor de handbomen, om de tafel te dragen. |
Exodus 37:12 | Hij maakte daaraan ook een lijst rondom, een hand breed; en hij maakte een gouden krans rondom derzelver lijst. |
Exodus 37:14 | Tegenover de lijst waren de ringen tot plaatsen voor de handbomen, om de tafel te dragen. |
2 Samuel 22:46 | Vreemden zijn vervallen, en hebben zich aangegord uit hun sloten. |
1 Koningen 7:28 | En dit was het werk der stelling; zij hadden lijsten, en de lijsten waren tussen kransen. |
1 Koningen 7:29 | En op de lijsten, die tussen de kransen waren, waren leeuwen, runderen en cherubs; en op de kransen was een voet boven henen; en onder de leeuwen en runderen bijvoegselen van uitgerekt werk. |
1 Koningen 7:31 | En de mond daarvan was van binnen den krans, en daarboven van een el, en de mond hiervan was rond van voetwerk van een el en een halve el; en op de mond daarvan waren ook graveringen, en de lijsten daarvan waren vierkantig, niet rond. |
1 Koningen 7:32 | De vier raderen nu waren onder de lijsten, en de assen der raderen aan de stelling; en de hoogte van een rad was een el en een halve el. |
1 Koningen 7:35 | En op het hoofd ener stelling was een ronde hoogte van een halve el rondom; ook waren op het hoofd der stelling haar handhaven, en haar lijsten uit denzelve. |
1 Koningen 7:36 | Hij sneed nu op de platen van haar handhaven, en op haar lijsten, cherubs, leeuwen, en palmbomen, naar elks ledige plaats, en bijvoegselen rondom. |
2 Koningen 16:17 | En de koning Achaz sneed de lijsten der stellingen af, en nam die van boven het wasvat weg, en deed de zee af van de koperen runderen, die daaronder waren; en hij zette die op een stenen vloer. |
Psalm 18:46 | Vreemden zijn vervallen, en hebben gesidderd uit hun sloten. |
Micha 7:17 | Zij zullen het stof lekken, als de slang; als kruipende dieren der aarde, zullen zij zich beroeren uit hun sloten; zij zullen met vervaardheid komen tot den HEERE, onzen God, en zullen voor U vrezen. |