H4583 מָעוֹן
habitation, dwelling place, dwelling, den

Bijbelteksten

Deuteronomium 26:15Zie nederwaarts van Uw heilige woning, van den hemel, en zegen Uw volk Israel, en het land, dat Gij ons gegeven hebt, gelijk als Gij onzen vaderen gezworen hebt, een land van melk en honig vloeiende.
1 Samuel 2:29Waarom slaat gijlieden achteruit tegen Mijn slachtoffer, en tegen Mijn spijsoffer, hetwelk Ik geboden heb [in] de woning; en eert uw zonen meer dan Mij, dat gijlieden u mest van het voornaamste van alle spijsoffers van Mijn volk Israël?
1 Samuel 2:32En gij zult aanschouwen de benauwdheid der woning [Gods], in plaats van al het goede, dat Hij Israël zou gedaan hebben; en er zal te genen dage een oud man in uw huis zijn.
2 Kronieken 30:27Toen stonden de Levietische priesteren op, en zegenden het volk; en hun stem werd gehoord; want hun gebed kwam tot Zijn heilige woning in den hemel.
2 Kronieken 36:15En de HEERE, de God hunner vaderen, zond tot hen, door de hand Zijner boden, vroeg op zijnde, om [die] te zenden; want Hij verschoonde Zijn volk en Zijn woning.
Psalm 26:8HEERE! ik heb lief de woning van Uw huis, en de plaats des tabernakels Uwer eer.
Psalm 68:6Hij is een Vader der wezen, en een Rechter der weduwen; God, in de woonstede Zijner heiligheid.
Psalm 71:3Wees mij tot een Rotssteen, om daarin te wonen, om geduriglijk daarin te gaan; Gij hebt bevel gegeven, om mij te verlossen, want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burg.
Psalm 90:1Een gebed van Mozes, den man Gods. Heere! Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht.
Psalm 91:9Want Gij, HEERE! zijt mijn Toevlucht! Den Allerhoogste hebt gij gesteld tot uw Vertrek;
Jeremia 9:11En Ik zal Jeruzalem stellen tot [steen]hopen, [tot] een woning der draken; en de steden van Juda zal Ik stellen [tot] een verwoesting, zonder inwoner.
Jeremia 10:22Ziet, er komt een stem des geruchts, en een groot beven uit het land van het noorden; dat men de steden van Juda zal stellen tot een verwoesting, een woning der draken.
Jeremia 25:30Gij zult dan al deze woorden tot hen profeteren, en gij zult tot hen zeggen: De HEERE zal brullen uit de hoogte, en Zijn stem verheffen uit de woning Zijner heiligheid; Hij zal schrikkelijk brullen over Zijn woonstede; Hij zal een vreugdegeschrei, als de [druiven]treders, uitroepen tegen alle inwoners der aarde.
Jeremia 49:33En Hazor zal worden tot een drakenwoning, een verwoesting tot in eeuwigheid; niemand zal daar wonen, en geen mensenkind daarin verkeren.
Jeremia 51:37En Babel zal worden tot [steen]hopen, een woning der draken, een ontzetting en aanfluiting, dat er geen inwoner zij.
Nahum 2:11Waar is [nu] de woning der leeuwen, en die weide der jonge leeuwen? Alwaar de leeuw, de oude leeuw, [en] het leeuwenwelp wandelde, en er was niemand, die [hen] verschrikte.
Zacharia 2:13Zwijg, alle vlees, voor het aangezicht des HEEREN! want Hij is ontwaakt uit Zijn heilige woning.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel