H4616 מַעַן
lest, because of, to the end, to, for, that, to the intent
Psalm 106:8 | Doch Hij verloste hen om Zijns Naams wil, opdat Hij Zijn mogendheid bekend maakte. |
Psalm 108:7 | Opdat Uw beminden bevrijd worden; geef heil [door] Uw rechterhand, en verhoor ons. |
Psalm 109:21 | Maar Gij, o HEERE Heere! maak het met mij om Uws Naams wil; dewijl Uw goedertierenheid goed is, verlos mij. |
Psalm 119:11 | Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou. |
Psalm 119:71 | Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik Uw inzettingen leerde. |
Psalm 119:80 | Laat mijn hart oprecht zijn tot Uw inzettingen, opdat ik niet beschaamd worde. |
Psalm 119:101 | Ik heb mijn voeten geweerd van alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden. |
Psalm 122:8 | Om mijner broederen en mijner vrienden wil, zal ik nu spreken, vrede zij in u! |
Psalm 122:9 | Om des huizes des HEEREN, onzes Gods wil, zal ik het goede voor u zoeken. |
Psalm 125:3 | Want de scepter der goddeloosheid zal niet rusten op het lot der rechtvaardigen; opdat de rechtvaardigen hun handen niet uitstrekken tot onrecht. |
Psalm 130:4 | Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt. |
Psalm 143:11 | O HEERE! maak mij levend, om Uws Naams wil; voer mijn ziel uit de benauwdheid, om Uw gerechtigheid. |
Spreuken 2:20 | Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen. |
Spreuken 15:24 | De weg des levens is den verstandige naar boven; opdat hij afwijke van de hel, beneden. |
Spreuken 19:20 | Hoor raad, en ontvang tucht, opdat gij in uw laatste wijs zijt. |
Jesaja 5:19 | Die daar zeggen: Dat Hij haaste, dat Hij Zijn werk bespoedige, opdat wij het zien; en laat naderen en komen den raadslag des Heiligen van Israel, dat wij [het] vernemen! |
Jesaja 23:16 | Neem de harp, ga in de stad rondom, gij vergeten hoer! speel wel, zing veel liederen, opdat uwer gedacht worde! |
Jesaja 28:13 | Zo zal hun het woord des HEEREN zijn; gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig; opdat zij heengaan, en achterwaarts vallen, en verbreken, en verstrikt en gevangen worden. |
Jesaja 30:1 | Wee den kinderen, die afvallen, spreekt de HEERE, om een raadslag te maken, maar niet uit Mij, en om [zich] met een bedekking te bedekken, maar niet [uit] Mijn Geest, om zonde tot zonde te doen; |
Jesaja 37:35 | Want Ik zal deze stad beschermen, om die te verlossen, om Mijnentwil, en om Davids, Mijns knechts wil. |