H4714 מִצְרַיִם
Egypte

Bijbelteksten

Genesis 41:30Maar na dezelve zullen er opstaan zeven jaren des hongers; dan zal in het land van Egypte al die overvloed vergeten worden; en de honger zal het land verteren.
Genesis 41:33Zo zie nu Farao naar een verstandigen en wijzen man, en zette hem over het land van Egypte.
Genesis 41:34Farao doe [zo], en bestelle opzieners over het land; en neme het vijfde deel des lands van Egypte in de zeven jaren des overvloeds.
Genesis 41:36Zo zal de spijze zijn tot voorraad voor het land, voor zeven jaren des hongers, die in Egypteland wezen zullen; opdat het land van honger niet verga.
Genesis 41:41Voorts sprak Farao tot Jozef: Zie, ik heb u over gans Egypteland gesteld.
Genesis 41:43En hij deed hem rijden op den tweeden wagen, dien hij had; en zij riepen voor zijn aangezicht: Knielt! Alzo stelde hij hem over gans Egypteland.
Genesis 41:44En Farao zeide tot Jozef: Ik ben Farao! doch zonder u zal niemand zijn hand of zijn voet opheffen in gans Egypteland.
Genesis 41:45En Farao noemde Jozefs naam Zafnath Paaneah, en gaf hem Asnath, de dochter van Potifera, overste van On, tot een vrouw; en Jozef toog uit door het land van Egypte.
Genesis 41:46Jozef nu was dertig jaren oud, als hij stond voor het aangezicht van Farao, koning van Egypte; en Jozef ging uit van Farao's aangezicht, en hij toog door gans Egypteland.
Genesis 41:48En hij vergaderde alle spijze der zeven jaren, die in Egypteland was, en deed de spijze in de steden; de spijze van het veld van elke stad, hetwelk rondom haar was, deed hij daar binnen.
Genesis 41:53Toen eindigden de zeven jaren des overvloeds, die in Egypte geweest was.
Genesis 41:54En de zeven jaren des hongers begonnen aan te komen, gelijk als Jozef gezegd had. En er was honger in al de landen; maar in gans Egypteland was brood.
Genesis 41:55Als nu gans Egypteland hongerde, riep het volk tot Farao om brood; en Farao zeide tot alle Egyptenaren: Gaat tot Jozef, doet wat hij u zegt.
Genesis 41:56Als dan honger over het ganse land was, zo opende Jozef alles, waarin [iets] was, en verkocht aan de Egyptenaren; want de honger werd sterk in Egypteland.
Genesis 41:57En alle landen kwamen in Egypte tot Jozef, om te kopen; want de honger was sterk in alle landen.
Genesis 42:1Toen Jakob zag, dat er koren in Egypte was, zo zeide Jakob tot zijn zonen: Waarom ziet gij op elkander?
Genesis 42:2Voorts zeide hij: Ziet, ik heb gehoord, dat er koren in Egypte is; trekt daarhenen af, en koopt ons [koren] van daar, opdat wij leven en niet sterven.
Genesis 42:3Toen togen Jozefs tien broederen af, om koren uit Egypte te kopen.
Genesis 43:2Zo geschiedde het, als zij den leeftocht, dien zij uit Egypte gebracht hadden, opgegeten hadden, dat hun vader tot hen zeide: Keert wederom, koopt ons een weinig spijze.
Genesis 43:15En die mannen namen dat geschenk, en namen dubbel geld in hun hand, en Benjamin; en zij maakten zich op, en togen af naar Egypte, en zij stonden voor Jozefs aangezicht.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin