Jozua 15:44 | En Kehila, en Achzib, en Mareza; negen steden en haar dorpen. |
1 Kronieken 2:42 | De kinderen van Kaleb nu, den broeder van Jerahmeel, zijn Mesa, zijn eerstgeborene (die is de vader van Zif), en de kinderen van Maresa, den vader van Hebron. |
1 Kronieken 4:21 | De kinderen van Sela, den zoon van Juda, waren Er, de vader van Lecha, en Lada, de vader van Maresa; en de huisgezinnen van het huis der linnenwerkers in het huis Asbea. |
2 Kronieken 11:8 | En Gath, en Maresa, en Zif, |
2 Kronieken 14:9 | En Zerah, de Moor, kwam tegen hen uit, met een heir van duizend maal duizend, en driehonderd wagenen; en hij kwam tot Maresa toe. |
2 Kronieken 14:10 | Toen toog Asa tegen hem uit; en zij stelden de slagorde in het dal Zefatha bij Maresa. |
2 Kronieken 20:37 | Maar Eliezer, de zoon van Dodava, van Maresa, profeteerde tegen Josafat, zeggende: Omdat gij u met Ahazia vergezelschapt hebt, heeft de HEERE uw werken verscheurd. Alzo werden de schepen verbroken, dat zij niet konden naar Tharsis gaan. |
Micha 1:15 | Ik zal u nog een erfgenaam toebrengen, gij inwoneres van Maresa! Hij zal komen tot aan Adullam, [tot aan] de heerlijkheid Israels. |