Spreuken 1:32 | Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven. |
Jeremia 2:19 | Uw boosheid zal u kastijden, en uw afkeringen zullen u straffen; weet dan en ziet, dat het kwaad en bitter is, dat gij den HEERE, uw God, verlaat, en Mijn vreze niet bij u is, spreekt de Heere, de HEERE der heirscharen. |
Jeremia 3:6 | Voorts zeide de HEERE tot mij, in de dagen van den koning Josia: Hebt gij gezien, wat de afgekeerde Israel gedaan heeft? Zij ging henen op allen hogen berg, en tot onder allen groenen boom, en hoereerde aldaar. |
Jeremia 3:8 | En Ik zag, als Ik ter oorzake van alles, waarin de afgekeerde Israel overspel bedreven had, haar verlaten, en haar haar scheidbrief gegeven had, dat de trouweloze, haar zuster Juda, niet vreesde, maar ging henen, en hoereerde zelve ook. |
Jeremia 3:11 | Dies de HEERE tot mij zeide: De afgekeerde Israel heeft haar ziel gerechtvaardigd, meer dan de trouweloze Juda. |
Jeremia 3:12 | Gij henen, en roep deze woorden uit tegen het noorden, en zeg: Bekeer u, gij afgekeerde Israel! spreekt de HEERE, zo zal Ik Mijn toorn op ulieden niet doen vallen; want Ik ben goedertieren, spreekt de HEERE. Ik zal [den toorn] niet in eeuwigheid behouden. |
Jeremia 3:22 | Keert weder, gij afkerige kinderen! Ik zal uw afkeringen genezen. Zie, [hier] zijn wij, wij komen tot U, want Gij zijt de HEERE, onze God! |
Jeremia 5:6 | Daarom heeft hen een leeuw uit het woud verslagen, een wolf der wildernissen zal hen verwoesten; een luipaard waakt tegen hun steden; al wie uit dezelve uitgaat, zal verscheurd worden; want hun overtredingen zijn vermenigvuldigd, hun afkeringen zijn machtig veel geworden. |
Jeremia 8:5 | Waarom keert [dan] dit volk te Jeruzalem af [met] een altoosdurende afkering? Zij houden vast aan bedrog, zij weigeren weder te keren. |
Jeremia 14:7 | Hoewel onze ongerechtigheden tegen ons getuigen, o HEERE! doe [het] om Uws Naams wil; want onze afkeringen zijn menigvuldig, wij hebben tegen U gezondigd. |
Hosea 11:7 | Want Mijn volk blijft hangen aan de afkering van Mij; zij roepen het wel tot den Allerhoogste, [maar] niet een verhoogt [Hem]. |
Hosea 14:5 | Ik zal hunlieder afkering genezen, Ik zal hen vrijwilliglijk liefhebben; want Mijn toorn is van hem gekeerd. |