Genesis 34:12 | Vergroot zeer over mij den bruidschat en het geschenk; en ik zal geven, gelijk als gij tot mij zult zeggen; geef mij slechts de jonge dochter tot een vrouw. |
Numeri 18:11 | Ook zal dit het uwe zijn: het hefoffer hunner gave, met alle beweegofferen der kinderen Israels; Ik heb ze aan u gegeven, en aan uw zonen, en aan uw dochteren met u, tot een eeuwige inzetting; al wie in uw huis rein is, zal dat eten. |
Spreuken 18:16 | De gift des mensen maakt hem ruimte, en zij geleidt hem voor het aangezicht der groten. |
Spreuken 19:6 | Velen smeken het aangezicht des prinsen; en een ieder is een vriend desgenen, die giften geeft. |
Spreuken 21:14 | Een gift in het verborgene houdt den toorn onder, en een geschenk in den schoot de sterke grimmigheid. |