H5104 נָהָר
flood, river, Aramnaharaim +, streams
Nehemia 3:7 | En aan hun hand verbeterden Melatja, de Gibeoniet, en Jadon, de Meronothiet, de mannen van Gibeon en van Mizpa; tot aan den stoel des landvoogds aan deze zijde der rivier. |
Job 14:11 | De wateren verlopen uit een meer, en een rivier droogt uit en verdort; |
Job 20:17 | De stromen, rivieren, beken van honig en boter zal hij niet zien. |
Job 22:16 | Die rimpelachtig gemaakt zijn, als het de tijd niet was; een vloed is [over] hun grond uitgestort; |
Job 28:11 | Hij bindt de rivier toe, dat niet een traan uitkomt, en het verborgene brengt hij uit in het licht. |
Job 40:18 | Zie, hij doet de rivier geweld aan, [en] verhaast zich niet; hij vertrouwt, dat hij de Jordaan in zijn mond zou kunnen intrekken. |
Psalm 24:2 | Want Hij heeft ze gegrond op de zeeen, en heeft ze gevestigd op de rivieren. |
Psalm 46:5 | De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen des Allerhoogsten. |
Psalm 66:6 | Hij heeft de zee veranderd in het droge; zij zijn te voet doorgegaan door de rivier; daar hebben wij ons in Hem verblijd. |
Psalm 72:8 | En hij zal heersen van de zee tot aan de zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde. |
Psalm 74:15 | Gij hebt een fontein en beek gekliefd; Gij hebt sterke rivieren uitgedroogd. |
Psalm 78:16 | Want Hij bracht stromen voort uit de steenrots, en deed de wateren afdalen als rivieren. |
Psalm 80:12 | Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. |
Psalm 89:26 | En Ik zal zijn hand in de zee zetten, en zijn rechterhand in de rivieren. |
Psalm 93:3 | De rivieren verheffen, o HEERE! de rivieren verheffen haar bruisen; de rivieren verheffen haar aanstoting. |
Psalm 98:8 | Dat de rivieren met de handen klappen, dat tegelijk de gebergten vreugde bedrijven, |
Psalm 105:41 | Hij opende een steenrots, en er vloeiden wateren uit, [die] gingen door de dorre plaatsen [als] een rivier. |
Psalm 107:33 | Hij stelt de rivieren tot een woestijn, en watertochten tot een dorstig [land]. |
Psalm 137:1 | Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden wij, als wij gedachten aan Sion. |
Hooglied 8:7 | Vele wateren zouden deze liefde niet kunnen uitblussen; ja, de rivieren zouden ze niet verdrinken; al gaf iemand al het goed van zijn huis voor deze liefde, men zou hem te enenmale verachten. |