H5104 נָהָר
flood, river, Aramnaharaim +, streams
Jona 2:3 | Want Gij hadt mij geworpen [in] de diepte, in het hart der zeeen, en de stroom omving mij; al Uw baren en Uw golven gingen over mij henen. |
Micha 7:12 | Te dien dage zal het ook komen tot u toe, van Assur af, zelfs [tot] de vaste steden [toe]; en van de vestingen tot aan de rivier, en van zee [tot] zee, en [van] gebergte tot gebergte. |
Nahum 1:4 | Hij scheldt de zee, en maakt ze droog, en Hij verdroogt alle rivieren; Basan en Karmel kwelen, ook kweelt de bloem van Libanon. |
Nahum 2:6 | De poorten der rivieren zullen geopend worden, en het paleis zal versmelten. |
Habakuk 3:8 | Was de HEERE ontstoken tegen de rivieren? Was Uw toorn tegen de rivieren, was Uw verbolgenheid tegen de zee, toen Gij op Uw paarden reedt? Uw wagens waren heil. |
Habakuk 3:9 | De naakte grond werd ontbloot [door] Uw boog, [om] de eden, aan de stammen gedaan [door] het woord. Sela. Gij hebt de rivieren der aarde gekloofd. |
Sefanja 3:10 | Van de zijden der rivieren der Moren zullen Mijn ernstige aanbidders, [met] de dochter Mijner verstrooiden, Mijn offeranden brengen. |
Zacharia 9:10 | En Ik zal de wagens uit Efraim uitroeien, en de paarden uit Jeruzalem; ook zal de strijdboog uitgeroeid worden, en Hij zal den heidenen vrede spreken; en Zijn heerschappij zal zijn van zee tot aan zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde. |