H5127 נוּס
vluchten, verdwijnen

Bijbelteksten

2 Kronieken 14:12En de HEERE plaagde de Moren voor Asa en voor Juda; en de Moren vloden.
2 Kronieken 25:22En Juda werd geslagen voor het aangezicht van Israel; en zij vloden een iegelijk in zijn tenten.
2 Kronieken 25:27Van den tijd nu af, dat Amazia afgeweken was van achter den HEERE, zo maakten zij in Jeruzalem een verbintenis tegen hem; doch hij vluchtte naar Lachis. Toen zonden zij hem na tot Lachis, en doodden hem aldaar.
Psalm 60:6[Maar nu] hebt Gij dengenen, die U vrezen, een banier gegeven, om [die] op te werpen, vanwege de waarheid. Sela.
Psalm 68:2God zal opstaan, Zijn vijanden zullen verstrooid worden, en Zijn haters zullen van Zijn aangezicht vlieden.
Psalm 104:7Van Uw schelden vloden zij, zij haastten zich weg voor de stem Uws donders.
Psalm 114:3De zee zag het, en vlood; de Jordaan keerde achterwaarts.
Psalm 114:5Wat was u, gij zee! dat gij vloodt? gij Jordaan! dat gij achterwaarts keerdet?
Spreuken 28:1De goddelozen vlieden, waar geen vervolger is; maar elk rechtvaardige is moedig, als een jonge leeuw.
Spreuken 28:17Een mens, gedrukt om het bloed ener ziel, zal naar den kuil toevlieden; men ondersteune hem niet!
Hooglied 2:17Totdat de dag aankomt, en de schaduwen vlieden; keer om, mijn Liefste! wordt Gij gelijk een ree, of een welp der herten, op de bergen van Bether.
Hooglied 4:6Totdat de dag aankomt, en de schaduwen vlieden, zal Ik gaan tot den mirreberg, en tot den wierookheuvel.
Jesaja 10:3Maar wat zult gijlieden doen ten dage der bezoeking, en der verwoesting, [die] van verre komen zal? Tot wien zult gij vlieden om hulp, en waar zult gij uw heerlijkheid laten?
Jesaja 10:29Zij trekken door den doorgang, te Geba houden zij hun vernachting; Rama beeft, Gibea Sauls vlucht.
Jesaja 13:14En [een iegelijk] zal zijn als een verjaagde ree, en als een schaap, dat niemand vergadert; een iegelijk zal naar zijn volk omzien, en een iegelijk zal naar zijn land vluchten.
Jesaja 17:13De natien zullen [wel] ruisen, gelijk grote wateren ruisen; doch Hij zal hem schelden, zo zal hij verre wegvlieden, ja, hij zal gejaagd worden, als het kaf der bergen van den wind, en gelijk een kloot van den wervelwind.
Jesaja 20:6En de inwoners van dit eiland zullen te dien dage zeggen: Ziet, alzo is het [gegaan] dien, op welken wij zagen, werwaarts wij henenvloden om hulp, om gered te worden van het aangezicht des konings van Assyrie; hoe zullen wij dan ontkomen?
Jesaja 24:18En het zal geschieden, zo wie voor de stem der vreze vlieden zal, die zal in den kuil vallen; en die uit den kuil opklimt, die zal in den strik gevangen worden; want de sluizen in de hoogte zijn opengedaan, en de fondamenten der aarde zullen beven.
Jesaja 30:16En gij zegt: Neen, maar op paarden zullen wij vlieden; daarom zult gij vlieden! En: Op snelle [paarden] zullen wij rijden; daarom zullen uw vervolgers [ook] snel zijn!
Jesaja 30:17Een duizend van het schelden van een enige, van het schelden van vijf zult gij [allen] vlieden; totdat gij overgelaten wordt, gelijk een mast op den top van een berg, en als een banier op een heuvel.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen