H5181 נָחַת
enter, broken, settle, stick fast, come down
1 Samuel 2:10 | Die met den HEERE twisten, zullen verpletterd worden; Hij zal in den hemel over hen donderen; de HEERE zal de einden der aarde richten, en zal Zijn Koning sterkte geven, en den hoorn Zijns Gezalfden verhogen. |
2 Samuel 22:35 | Hij leert mijn handen ten strijde, zodat een stalen boog met mijn armen verbroken is. |
2 Koningen 6:9 | Maar de man Gods zond henen tot den koning van Israel, zeggende: Wacht u, dat gij door die plaats niet trekt, want de Syriers zijn daarhenen afgekomen. |
Job 21:13 | In het goede verslijten zij hun dagen; en in een ogenblik dalen zij in het graf. |
Psalm 18:35 | Hij leert mijn handen ten strijde, zodat een stalen boog met mijn armen verbroken is. |
Psalm 38:3 | Want Uw pijlen zijn in mij gedaald, en Uw hand is op mij nedergedaald. |
Psalm 65:11 | Gij maakt zijn opgeploegde aarde dronken; Gij doet ze dalen [in] zijn voren; Gij maakt het week door de druppelen; Gij zegent zijn uitspruitsel. |
Spreuken 17:10 | De bestraffing gaat dieper in den verstandige, dan den zot honderdmaal te slaan. |
Jeremia 21:13 | Ziet, Ik [wil] aan u, gij inwoneres des dals, gij rots van het plein! spreekt de HEERE; gijlieden, die zegt: Wie zou tegen ons afkomen, of wie zou komen in onze woningen? |
Joel 3:11 | Rot te hoop, en komt aan, alle gij volken van rondom, en vergadert u! (O HEERE, doe Uw helden derwaarts nederdalen!) |