H5321 נַפְתָּלִי
Naphtali

Bijbelteksten

Genesis 30:8Toen zeide Rachel: Ik heb worstelingen Gods met mijn zuster geworsteld; ook heb ik de overhand gehad; en zij noemde zijn naam Nafthali.
Genesis 35:25En de zonen van Bilha, Rachels dienstmaagd: Dan en Nafthali.
Genesis 46:24En de zonen van Nafthali: Jahzeel, en Guni, en Jezer, en Sillem.
Genesis 49:21Nafthali is een losgelaten hinde; hij geeft schone woorden.
Exodus 1:4Dan en Nafthali, Gad en Aser.
Numeri 1:15Van Nafthali, Ahira, de zoon van Enan.
Numeri 1:42[Van] de zonen van Nafthali, hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken,
Numeri 1:43Waren hun getelden van den stam van Nafthali drie en vijftig duizend en vierhonderd.
Numeri 2:29Daartoe de stam van Nafthali; en Ahira, de zoon van Enan, zal de overste der zonen van Nafthali zijn.
Numeri 7:78Op den twaalfden dag [offerde] de overste der kinderen van Nafthali, Ahira, de zoon van Enan.
Numeri 10:27En over het heir van den stam der kinderen van Nafthali was Ahira, de zoon van Enan.
Numeri 13:14Van den stam van Nafthali, Nachbi, de zoon van Wofsi.
Numeri 26:48De zonen van Nafthali, naar hun geslachten: van Jahzeel het geslacht der Jahzeelieten; van Guni het geslacht der Gunieten;
Numeri 26:50Dat zijn de geslachten van Nafthali, naar hun geslachten; en hun getelden waren vijf en veertig duizend en vierhonderd.
Numeri 34:28En van den stam der kinderen van Nafthali, de overste Pedael, zoon van Ammihud.
Deuteronomium 27:13En dezen zullen staan over den vloek op den berg Ebal: Ruben, Gad en Aser, Zebulon, Dan en Nafthali.
Deuteronomium 33:23En van Nafthali zeide hij: O Nafthali! wees verzadigd van de goedgunstigheid, en vol van den zegen des HEEREN; bezit erfelijk het westen en het zuiden.
Deuteronomium 34:2En het ganse Nafthali, en het land van Efraim en Manasse, en het ganse land van Juda, tot aan de achterste zee;
Jozua 19:32Het zesde lot ging uit voor de kinderen van Nafthali, voor de kinderen van Nafthali, naar hun huisgezinnen.
Jozua 19:39Dit is het erfdeel van den stam der kinderen van Nafthali, naar hun huisgezinnen, de steden en haar dorpen.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech