H5331 נֶצַח
altijd, end, ever, perpetual, victory, never,
1 Samuel 15:29 | En ook liegt Hij, Die de Overwinning van Israël is, niet, en het berouwt Hem niet; want Hij is geen mens, dat Hem [iets] berouwen zou. |
2 Samuel 2:26 | Toen riep Abner tot Joab, en zeide: Zal dan het zwaard eeuwiglijk verteren? Weet gij niet, dat het in het laatste bitterheid zal zijn? En hoe lang zult gij het volk niet zeggen, dat zij wederkeren van hun broederen te vervolgen? |
1 Kronieken 29:11 | Uw, o HEERE, is de grootheid, en de macht, en de heerlijkheid, en de overwinning, en de majesteit; want alles, wat in den hemel en op aarde is, [is Uw]: Uw, o HEERE, is het Koninkrijk, en Gij hebt U verhoogd tot een Hoofd boven alles. |
Job 4:20 | Van den morgen tot den avond worden zij vermorzeld; zonder dat men er acht op slaat, vergaan zij in eeuwigheid. |
Job 14:20 | Gij overweldigt hem in eeuwigheid, en hij gaat heen; veranderende zijn gelaat, zo zendt Gij hem weg. |
Job 20:7 | Zal hij, gelijk zijn drek, in eeuwigheid vergaan; die hem gezien hadden, zullen zeggen: Waar is hij? |
Job 23:7 | Daar zou de oprechte met Hem pleiten; en ik zou mij in eeuwigheid van mijn Rechter vrijmaken. |
Job 34:36 | Mijn Vader, laat Job beproefd worden tot het einde toe, om [zijner] antwoorden wil onder de ongerechtige lieden. |
Job 36:7 | Hij onttrekt Zijn ogen niet van den rechtvaardige, maar met de koningen zijn zij in den troon; daar zet Hij hen voor altoos, en zij worden verheven. |
Psalm 9:7 | O vijand! zijn de verwoestingen voleind in eeuwigheid, en hebt gij de steden uitgeroeid? Hunlieder gedachtenis is [met] hen vergaan. |
Psalm 9:19 | Want de nooddruftige zal niet voor altoos vergeten worden, [noch] de verwachting der ellendigen in eeuwigheid verloren zijn. |
Psalm 10:11 | Hij zegt in zijn hart: God heeft het vergeten, Hij heeft Zijn aangezicht verborgen, Hij ziet niet in eeuwigheid. |
Psalm 13:2 | Hoe lang, HEERE, zult Gij mij steeds vergeten? Hoe lang zult Gij Uw aangezicht voor mij verbergen? |
Psalm 16:11 | Gij zult mij het pad des levens bekend maken; verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; liefelijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk. |
Psalm 44:24 | Waak op, waarom zoudt Gij slapen, HEERE! Ontwaak, verstoot niet in eeuwigheid. |
Psalm 49:10 | Dat hij ook voortaan geduriglijk zou leven, [en] de verderving niet zien. |
Psalm 49:20 | Zo zal zij [toch] komen tot het geslacht harer vaderen; tot in eeuwigheid zullen zij het licht niet zien. |
Psalm 52:7 | God zal u ook afbreken in eeuwigheid; Hij zal u wegrapen en u uit de tent uitrukken; ja, Hij zal u uitwortelen uit het land der levenden. Sela. |
Psalm 68:17 | Waarom springt gij op, gij bultige bergen? Dezen berg heeft God begeerd tot Zijn woning; ook zal er de HEERE wonen in eeuwigheid. |
Psalm 74:1 | Een onderwijzing, voor Asaf. O God! waarom verstoot Gij in eeuwigheid? [Waarom] zou Uw toorn roken tegen de schapen Uwer weide? |