1 Koningen 1:38 | Toen ging Zadok, de priester, af, met Nathan, den profeet, en Benaja, den zoon van Jojada, en de Krethi en de Plethi, en zij deden Salomo rijden op de muilezelin van den koning David, en geleidden hem naar Gihon. |
1 Koningen 1:44 | En de koning heeft met hem gezonden Zadok, den priester, en Nathan, den profeet, en Benaja, den zoon van Jojada, en de Krethi en de Plethi; en zij hebben hem doen rijden op de muilezelin des konings. |
1 Koningen 1:45 | Daartoe hebben hem Zadok, de priester, en Nathan, de profeet, in Gihon tot koning gezalfd, en zijn van daar blijde opgetogen, zodat de stad in roer is; dat is het geroep, dat gij gehoord hebt. |
1 Koningen 4:5 | En Azaria, de zoon van Nathan, was over de bestelmeesters; en Zabud, de zoon van Nathan, was overambtman, des konings vriend. |
1 Kronieken 2:36 | Attai nu gewon Nathan, en Nathan gewon Zabad, |
1 Kronieken 3:5 | Dezen nu zijn hem te Jeruzalem geboren: Simea, en Sobab, en Nathan, en Salomo; [deze] vier zijn van Bath-sua, de dochter van Ammiel; |
1 Kronieken 11:38 | Joel, de broeder van Nathan; Mibhar, de zoon van Geri; |
1 Kronieken 14:4 | Dit nu zijn de namen der kinderen, die hij te Jeruzalem had: Sammua, en Sobab, Nathan en Salomo, |
1 Kronieken 17:1 | Het geschiedde nu, als David in zijn huis woonde, dat David tot Nathan, den profeet, zeide: Zie, ik woon in een cederen huis, maar de ark des verbonds des HEEREN onder gordijnen. |
1 Kronieken 17:2 | Toen zeide Nathan tot David: Doe alles, wat in uw hart is, want God is met u. |
1 Kronieken 17:3 | Maar het geschiedde in denzelven nacht, dat het woord Gods tot Nathan kwam, zeggende: |
1 Kronieken 17:15 | Naar al deze woorden, en naar dit ganse gezicht, alzo sprak Nathan tot David. |
1 Kronieken 29:29 | De geschiedenissen nu van den koning David, de eerste en de laatste, ziet, die zijn geschreven in de geschiedenissen van Samuel, den ziener, en in de geschiedenissen van den profeet Nathan, en in de geschiedenissen van Gad, den ziener; |
2 Kronieken 9:29 | Het overige nu der geschiedenissen van Salomo, der eerste en der laatste, zijn die niet geschreven in de woorden van Nathan, den profeet, en in de profetie van Ahia, den Siloniet, en in de gezichten van Jedi, den ziener, aangaande Jerobeam, den zoon van Nebat? |
2 Kronieken 29:25 | En hij stelde de Levieten in het huis des HEEREN, met cimbalen, met luiten en harpen, naar het gebod van David, en van Gad, den ziener des konings, en van Nathan, den profeet; want dit gebod was van de hand des HEEREN, door de hand Zijner profeten. |
Ezra 8:16 | Zo zond ik tot Eliezer, tot Ariel, tot Semaja, en tot Elnathan, en tot Jarib, en tot Elnathan, en tot Nathan, en tot Zacharja, en tot Mesullam, de hoofden; en tot Jojarib en tot Elnathan, de leraars; |
Ezra 10:39 | En Selemja, en Nathan, en Adaja, |
Psalm 51:2 | Toen de profeet Nathan tot hem was gekomen, nadat hij tot Bathseba was ingegaan. |
Zacharia 12:12 | En het land zal rouwklagen, elk geslacht bijzonder; het geslacht van het huis Davids bijzonder, en hunlieder vrouwen bijzonder; en het geslacht van het huis van Nathan bijzonder, en hun vrouwen bijzonder; |