H5462 סָגַר
deliver, shut, shut in, shut up, , deliver up, pure
Genesis 2:21 | Toen deed de HEERE God een diepen slaap op Adam vallen, en hij sliep; en Hij nam een van zijn ribben, en sloot derzelver plaats toe [met] vlees. |
Genesis 7:16 | En die er kwamen, die kwamen mannetje en wijfje, van alle vlees, gelijk als hem God bevolen had. En de HEERE sloot achter hem toe. |
Genesis 19:6 | Toen ging Lot uit tot hen aan de deur, en hij sloot de deur achter zich toe; |
Genesis 19:10 | Doch die mannen staken hun hand uit, en deden Lot tot zich inkomen in het huis, en sloten de deur toe. |
Exodus 14:3 | Farao dan zal zeggen van de kinderen Israels: Zij zijn verward in het land; die woestijn heeft hen besloten. |
Leviticus 13:4 | Maar zo de blaar in het vel zijn vleses wit is, en haar aanzien niet dieper is dan het vel, en het haar niet [in] wit veranderd is, zo zal de priester hem, die de plaag heeft, zeven dagen opsluiten. |
Leviticus 13:5 | Daarna zal de priester op den zevenden dag hem bezien; indien, ziet, de plaag, naar dat hij zien kan, is staande gebleven, [en] de plaag in het vel niet uitgespreid is, zo zal de priester hem zeven andere dagen opsluiten. |
Leviticus 13:11 | Dat is een verouderde melaatsheid in het vel zijns vleses; daarom zal hem de priester onrein verklaren; hij zal hem niet doen opsluiten, want hij is onrein. |
Leviticus 13:21 | Wanneer nu de priester die bezien zal hebben, dat, ziet, geen wit haar daaraan is, en die niet lager dan het vel, maar ingetrokken is, zo zal de priester hem zeven dagen opsluiten. |
Leviticus 13:26 | Maar indien de priester die merken zal, dat, ziet, op de blaar geen wit haar is, en zij niet lager dan het vel, maar ingetrokken is, zo zal de priester hem zeven dagen opsluiten. |
Leviticus 13:31 | Maar als de priester de plaag der schurftheid zal bezien hebben, dat, ziet, haar aanzien niet dieper is dan het vel, en geen zwart haar daarop is, zo zal de priester hem, die de plaag der schurftheid heeft, zeven dagen doen opsluiten. |
Leviticus 13:33 | Zo zal hij zich scheren laten; maar de schurftheid zal hij niet scheren; en de priester zal hem, die de schurftheid heeft, andermaal zeven dagen doen opsluiten. |
Leviticus 13:50 | En de priester zal de plaag bezien; en hij zal hetgeen de plaag heeft, zeven dagen doen opsluiten. |
Leviticus 13:54 | Zo zal de priester gebieden, dat men hetgeen, waaraan die plaag is, wasse, en hij zal dat andermaal zeven dagen doen opsluiten. |
Leviticus 14:38 | De priester zal uit dat huis uitgaan, aan de deur van het huis, en hij zal dat huis zeven dagen doen toesluiten. |
Leviticus 14:46 | En die in dat huis gaat te enigen dage, als men hetzelve zal toegesloten hebben, zal onrein zijn tot aan den avond. |
Numeri 12:14 | En de HEERE zeide tot Mozes: Zo haar vader smadelijk in haar aangezicht gespogen had, zou zij niet zeven dagen beschaamd zijn? Laat haar zeven dagen buiten het leger gesloten, en daarna aangenomen worden! |
Numeri 12:15 | Zo werd Mirjam buiten het leger zeven dagen gesloten; en het volk verreisde niet, totdat Mirjam aangenomen werd. |
Deuteronomium 23:15 | Gij zult een knecht aan zijn heer niet overleveren, die van zijn heer tot u ontkomen zal zijn. |
Deuteronomium 32:30 | Hoe zoude een enige duizend jagen, en twee tien duizend doen vluchten, ten ware, dat hunlieder Rotssteen hen verkocht, en de HEERE hen overgeleverd had? |