2 Koningen 2:1 | Het geschiedde nu, als de HEERE Elia met een onweder ten hemel opnemen zou, dat Elia met Elisa ging van Gilgal. |
2 Koningen 2:11 | En het gebeurde, als zij voortgingen, gaande en sprekende, ziet, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo voer Elia met een onweder ten hemel. |
Job 38:1 | Daarna antwoordde de HEERE Job uit een onweder, en zeide: |
Job 40:1 | En de HEERE antwoordde Job uit een onweder, en zeide: |
Psalm 55:9 | Ik zou haasten, dat ik ontkwame, van den drijvenden wind, van den storm. |
Psalm 83:16 | Vervolg hen alzo met Uw onweder, en verschrik hen met Uw draaiwind. |
Psalm 107:25 | Als Hij spreekt, zo doet Hij een stormwind opstaan, die haar golven omhoog verheft. |
Psalm 107:29 | Hij doet den storm stilstaan, zodat hun golven stilzwijgen. |
Psalm 148:8 | Vuur en hagel, sneeuw en damp; gij stormwind, die Zijn woord doet! |
Jesaja 29:6 | Gij zult van den HEERE der heirscharen bezocht worden met donder, en met aardbeving, en groot geluid, [met] wervelwind, en onweder, en de vlam eens verterenden vuurs. |
Jesaja 40:24 | Ja, zij worden niet geplant, ja, zij worden niet gezaaid, ja, hun afgehouwen stam wortelt niet in de aarde; ook als Hij op hen blazen zal, zo zullen zij verdorren, en een stormwind zal hen als een stoppel wegnemen. |
Jesaja 41:16 | Gij zult ze wannen, en de wind zal ze wegnemen, en de stormwind zal ze verstrooien; maar gij zult u verheugen in den HEERE; in den Heilige Israels zult gij u roemen. |
Jeremia 23:19 | Ziet, een onweder des HEEREN, een grimmigheid is uitgegaan, ja, een pijnlijk onweder, het zal blijven op der goddelozen hoofd. |
Jeremia 25:32 | Zo zegt de HEERE der heirscharen: Ziet, een kwaad gaat er uit van volk tot volk. en een groot onweder zal er verwekt worden van de zijden der aarde. |
Jeremia 30:23 | Ziet, een onweder des HEEREN, een grimmigheid is uitgegaan, een aanhoudend onweder; het zal blijven op het hoofd der goddelozen. |
Ezechiel 1:4 | Toen zag ik, en ziet, een stormwind kwam van het noorden af, een grote wolk, en een vuur [daarin] vervangen, en een glans was rondom die [wolk]; en uit het midden daarvan was als de verf van Hasmal, uit het midden des vuurs. |
Ezechiel 13:11 | Zeg tot degenen, die met loze kalk pleisteren, dat hij omvallen zal; er zal een overstelpende plasregen zijn; en gij, o grote hagelstenen, zult vallen, en een grote stormwind zal [hem] splijten. |
Ezechiel 13:13 | Daarom alzo zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal [hem] door een groten stormwind in Mijn grimmigheid splijten, en er zal een overstelpende plasregen zijn in Mijn toorn, en grote hagelstenen in [Mijn] grimmigheid, om [dien] te verdoen. |
Amos 1:14 | Daarom zal Ik een vuur aansteken in den muur van Rabba, dat zal haar paleizen verteren; met een gejuich ten dage des strijds, met een onweder ten dage des wervelwinds. |
Jona 1:4 | Maar de HEERE wierp een groten wind op de zee; en er werd een grote storm in de zee, zodat het schip dacht te breken. |