H5637 סָרַר
rebellious, revolters, revolting, slide back, stubborn
Deuteronomium 21:18 | Wanneer iemand een moedwilligen en wederspannigen zoon heeft, die de stem zijns vaders en de stem zijner moeder niet gehoorzaam is; en zij hem gekastijd zullen hebben, en hij naar hen niet horen zal, |
Deuteronomium 21:20 | En zij zullen zeggen tot de oudsten zijner stad: Deze onze zoon is afwijkende en wederspannig, hij is onze stem niet gehoorzaam; hij is een brasser en zuiper. |
Nehemia 9:29 | En Gij hebt tegen hen betuigd, om hen te doen wederkeren tot Uw wet; maar zij hebben trotselijk gehandeld, en niet gehoord naar Uw geboden, en tegen Uw rechten, tegen dezelve hebben zij gezondigd, door dewelke een mens, die ze doet, leven zal; en zij hebben hun schouder teruggetogen, en hun nek verhard, en niet gehoord. |
Psalm 66:7 | Hij heerst eeuwiglijk met Zijn macht; Zijn ogen houden wacht over de heidenen; laat de afvalligen niet verhoogd worden. Sela. |
Psalm 68:7 | Een God, Die de eenzamen zet in een huisgezin, uitvoert, die in boeien gevangen zijn; maar de afvalligen wonen in het dorre. |
Psalm 68:19 | Gij zijt opgevaren in de hoogte; Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd; Gij hebt gaven genomen [om uit te delen] onder de mensen; ja, ook de wederhorigen om [bij U] te wonen, o HEERE God! |
Psalm 78:8 | En dat zij niet zouden worden gelijk hun vaders, een wederhorig en wederspannig geslacht; een geslacht, [dat] zijn hart niet richtte, en welks geest niet getrouw was met God. |
Spreuken 7:11 | Deze was woelachtig en wederstrevig, haar voeten bleven in haar huis niet; |
Jesaja 1:23 | Uw vorsten zijn afvalligen, en metgezellen der dieven, een ieder van hen heeft de geschenken lief, en zij jagen de vergeldingen na; den wezen doen zij geen recht, en de twistzaak der weduwen komt voor hen niet. |
Jesaja 30:1 | Wee den kinderen, die afvallen, spreekt de HEERE, om een raadslag te maken, maar niet uit Mij, en om [zich] met een bedekking te bedekken, maar niet [uit] Mijn Geest, om zonde tot zonde te doen; |
Jesaja 65:2 | Ik heb Mijn handen uitgebreid, den gansen dag tot een wederstrevig volk, die wandelen op een weg, die niet goed is, naar hun [eigen] gedachten. |
Jeremia 5:23 | Maar dit volk heeft een afvallig en wederspannig hart; zij zijn afgevallen en heengegaan; |
Jeremia 6:28 | Zij zijn allen de afvalligsten der afvalligen, wandelende [in] achterklap; zij zijn koper en ijzer; zij zijn altemaal verdervers. |
Hosea 4:16 | Want Israel is onbandig, als een onbandige koe; nu zal hen de HEERE weiden, als een lam in de ruimte. |
Hosea 9:15 | Al hun boosheid is te Gilgal, want daar heb Ik ze gehaat, om de boosheid van hun handelingen; Ik zal ze uit Mijn huis uitdrijven, Ik zal ze voortaan niet meer liefhebben; al hun vorsten zijn afvalligen. |
Zacharia 7:11 | Maar zij weigerden op te merken, en togen hun schouder terug, en zij verzwaarden hun oren, opdat zij niet hoorden. |