2 Samuel 23:31 | Abi-albon, de Arbathiet; Azmaveth, de Barhumiet; |
1 Kronieken 8:36 | En Achaz gewon Jehoadda, en Jehoadda gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; Zimri nu gewon Moza; |
1 Kronieken 9:42 | En Achaz gewon Jaera, en Jaera gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; en Zimri gewon Moza; |
1 Kronieken 11:33 | Azmaveth, de Baharumiet; Eljahba, de Saalboniet; |
1 Kronieken 12:3 | Het hoofd was Ahiezer, en Joas, zonen van Semaa, den Gibeathiet; daarna Jeziel en Pelet, zonen van Azmaveth, en Beracha, en Jehu, de Anathothiet. |
1 Kronieken 27:25 | En over de schatten des konings was Azmaveth, de zoon van Adiel; en over de schatten op het land, in de steden, en in de dorpen, en in de torens, was Jonathan, de zoon van Uzzia. |
Ezra 2:24 | De kinderen van Azmaveth, twee en veertig. |
Nehemia 12:29 | En uit het huis van Gilgal, en uit de velden van Geba en Asmaveth; want de zangers hadden zich dorpen gebouwd rondom Jeruzalem. |