H5867 עֵילָם
Elam

Bijbelteksten

Genesis 10:22Sems zonen waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram.
Genesis 14:1En het geschiedde in de dagen van Amrafel, den koning van Sinear, van Arioch, den koning van Ellasar, van Kedor-laomer, den koning van Elam, en van Tideal, den koning der volken;
Genesis 14:9Tegen Kedor-laomer, den koning van Elam, en Tideal, den koning der volken, en Amrafel, den koning van Sinear, en Arioch, den koning van Ellasar; vier koningen tegen vijf.
1 Kronieken 1:17De kinderen van Sem waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram, en Uz, en Hul, en Gether, en Mesech.
1 Kronieken 8:24En Hananja, en Elam, en Antothija,
1 Kronieken 26:3Elam de vijfde, Johanan de zesde, Eljoenai de zevende.
Ezra 2:7De kinderen van Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig.
Ezra 2:31De kinderen van den anderen Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig.
Ezra 8:7En van de kinderen van Elam, Jesaja, de zoon van Athalja; en met hem zeventig manspersonen.
Ezra 10:2Toen antwoordde Sechanja, de zoon van Jehiel, [een] van de zonen van Elam, en zeide tot Ezra: Wij hebben overtreden tegen onzen God, en wij hebben vreemde vrouwen van de volken des lands [bij ons] doen wonen; maar nu, er is hope voor Israel, dezen aangaande.
Ezra 10:26En van de kinderen van Elam: Mattanja, Zacharja, en Jehiel, en Abdi, en Jeremoth, en Elia.
Nehemia 7:12De kinderen van Elam, duizend, tweehonderd vier en vijftig;
Nehemia 7:34De kinderen des anderen Elams, duizend, tweehonderd vier en vijftig;
Nehemia 10:14De hoofden des volks: Parhos, Pahath-moab, Elam, Zatthu, Bani,
Nehemia 12:42Voorts Maaseja, en Semaja, en Eleazar, en Uzzi, en Johanan, en Malchia, en Elam, en Ezer; ook lieten zich de zangers horen, met Jizrahja, den opziener.
Jesaja 11:11Want het zal geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen zal om weder te verwerven het overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal zijn van Assyrie, en van Egypte, en van Pathros, en van Morenland, en van Elam, en van Sinear, en van Hamath, en van de eilanden der zee.
Jesaja 21:2Een hard gezicht is mij te kennen gegeven: die trouweloze handelt trouwelooslijk, en die verstoorder verstoort; trek op, o Elam! beleger ze, o Media! Ik heb al haar zuchting doen ophouden.
Jesaja 22:6Want Elam heeft den pijlkoker genomen, de man is op den wagen, er zijn ruiters; en Kir ontbloot het schild.
Jeremia 25:25En allen koningen van Zimri, en allen koningen van Elam, en allen koningen van Medie;
Jeremia 49:34Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschied is tegen Elam, in het begin des koninkrijks van Zedekia, den koning van Juda, zeggende:

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin