Psalm 115:13 | Hij zal zegenen, die den HEERE vrezen, de kleinen met de groten. |
Psalm 119:65 | Teth. Gij hebt bij Uw knecht goed gedaan, HEERE, naar Uw woord. |
Psalm 119:124 | Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid, en leer mij Uw inzettingen. |
Psalm 120:4 | Scherpe pijlen eens machtigen, mitsgaders gloeiende jeneverkolen. |
Psalm 120:5 | O, wee mij, dat ik een vreemdeling ben [in] Mesech, dat ik in de tenten Kedars wone. |
Psalm 120:6 | Mijn ziel heeft lang gewoond bij degenen, die den vrede haten. |
Psalm 121:2 | Mijn hulp is van den HEERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft. |
Psalm 126:2 | Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met gejuich; toen zeide men onder de heidenen: De HEERE heeft grote dingen aan dezen gedaan. |
Psalm 126:3 | De HEERE heeft grote dingen bij ons gedaan; [dies] zijn wij verblijd. |
Psalm 130:4 | Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt. |
Psalm 130:7 | Israel hope op den HEERE; want bij den HEERE is goedertierenheid, en bij Hem is veel verlossing. |
Psalm 139:18 | Zoude ik ze tellen? Harer is meer, dan des zands; word ik wakker, zo ben ik nog bij U. |
Psalm 143:7 | Verhoor mij haastelijk, HEERE! mijn geest bezwijkt; verberg Uw aangezicht niet van mij, want ik zou gelijk worden dengenen, die in den kuil dalen. |
Psalm 148:12 | Jongelingen en ook maagden; gij ouden met de jongen! |
Spreuken 3:30 | Twist met een mens niet zonder oorzaak, zo hij u geen kwaad gedaan heeft. |
Spreuken 10:22 | De zegen des HEEREN, die maakt rijk; en Hij voegt er geen smart bij. |
Spreuken 18:3 | Als de goddeloze komt, komt ook de verachting en met schande versmaadheid. |
Spreuken 23:7 | Want gelijk hij bedacht heeft in zijn ziel, alzo zal hij tot u zeggen: Eet en drink! maar zijn hart is niet met u; |
Spreuken 24:21 | Mijn zoon! vrees den HEERE en den koning; vermeng u niet met hen, die naar verandering staan; |
Spreuken 29:24 | Die met een dief deelt, haat zijn ziel; hij hoort een vloek, en hij geeft het niet te kennen. |