H5978 עִמָּד
by me, with me, mine, upon me, against me

Bijbelteksten

1 Samuel 10:2Als gij heden van mij gaat, zo zult gij twee mannen vinden bij het graf van Rachel, aan de landpale van Benjamin, te Zelzah; die zullen tot u zeggen: De ezelinnen zijn gevonden, die gij zijt gaan zoeken, en zie, uw vader heeft de zaken der ezelinnen verlaten, en hij is bekommerd voor ulieden, zeggende: Wat zal ik om mijn zoon doen?
1 Samuel 20:14En zult gij niet, indien ik dan nog leve, ja, zult gij niet de weldadigheid des HEEREN aan mij doen, dat ik niet sterve?
1 Samuel 20:28En Jonathan antwoordde Saul: David begeerde van mij ernstelijk naar Bethlehem te mogen gaan.
1 Samuel 22:23Blijf bij mij; vrees niet; want wie mijn ziel zoeken zal, die zal uw ziel zoeken; maar gij zult met mij in bewaring zijn.
2 Samuel 10:2Toen zeide David: Ik zal weldadigheid doen aan Hanun, den zoon van Nahas, gelijk als zijn vader weldadigheid aan mij gedaan heeft. Zo zond David heen, om hem door den dienst zijner knechten te troosten over zijn vader. En de knechten van David kwamen in het land van de kinderen Ammons.
2 Samuel 19:33En de koning zeide tot Barzillai: Trekt gij met mij over, en ik zal u bij mij te Jeruzalem onderhouden.
Job 6:4Want de pijlen des Almachtigen zijn in mij, welker vurig venijn mijn geest uitdrinkt; de verschrikkingen Gods rusten zich tegen mij.
Job 9:35Zo zal ik spreken, en Hem niet vrezen; want zodanig ben ik niet bij mij.
Job 10:12Benevens het leven hebt Gij weldadigheid aan mij gedaan, en Uw opzicht heeft mijn geest bewaard.
Job 10:17Gij vernieuwt Uw getuigen tegenover mij, en vermenigvuldigt Uw toorn tegen mij; verwisselingen, ja, een heirleger, zijn tegen mij.
Job 13:19Wie is hij, die met mij twist? Wanneer ik nu zweeg, zo zou ik den geest geven.
Job 13:20Alleenlijk doe twee dingen niet met mij; dan zal ik mij van Uw aangezicht niet verbergen.
Job 17:2Zijn niet bespotters bij mij, en overnacht [niet] mijn oog in hunlieder verbittering?
Job 23:6Zou Hij naar de grootheid [Zijner] macht met mij twisten? Neen; maar Hij zou acht op mij slaan.
Job 23:10Doch Hij kent den weg, die bij mij is; Hij beproeve mij; als goud zal ik uitkomen.
Job 28:14De afgrond zegt: Zij is in mij niet; en de zee zegt: Zij is niet bij mij.
Job 29:5Toen de Almachtige nog met mij was, [en] mijn jongens rondom mij;
Job 29:6Toen ik mijn gangen wies in boter, en de rots bij mij oliebeken uitgoot;
Job 29:20Mijn heerlijkheid was nieuw bij mij, en mijn boog veranderde zich in mijn hand.
Job 31:13Zo ik versmaad heb het recht mijns knechts, of mijner dienstmaagd, als zij geschil hadden met mij;

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel