H6224 עֲשִׂירִי
tenth part, tenth

Bijbelteksten

Genesis 8:5En de wateren waren gaande, en afnemende tot de tiende maand; in de tiende [maand], op den eersten der maand, werden de toppen der bergen gezien.
Exodus 16:36Een gomer nu is het tiende [deel] van een efa.
Leviticus 5:11Maar indien zijn hand niet bereiken kan aan twee tortelduiven of twee jonge duiven, zo zal hij, die gezondigd heeft, tot zijn offerande brengen het tiende deel van een efa meelbloem ten zondoffer; hij zal geen olie daarover doen, noch wierook daarop leggen; want het is een zondoffer.
Leviticus 6:20Dit is de offerande van Aaron en van zijn zonen, die zij den HEERE offeren zullen, ten dage als hij zal gezalfd worden: het tiende deel ener efa meelbloem, een spijsoffer gedurig; de helft daarvan op den morgen, en de helft daarvan op den avond.
Leviticus 27:32Aangaande al de tienden van runderen en klein vee, alles wat onder de roede zal doorgaan, het tiende zal den HEERE heilig zijn.
Numeri 5:15Dan zal die man zijn huisvrouw tot den priester brengen, en zal haar offerande voor haar medebrengen, een tiende deel van een efa gerstemeel; hij zal geen olie daarop gieten, noch wierook daarop leggen, dewijl het een spijsoffer der ijveringen is, een spijsoffer der gedachtenis, dat de ongerechtigheid in gedachtenis brengt.
Numeri 7:66Op den tienden dag [offerde] de overste der kinderen van Dan, Ahiezer, de zoon van Ammisaddai.
Numeri 28:5En een tiende deel ener efa meelbloem, ten spijsoffer, gemengd met het vierendeel van een hin van gestoten olie.
Deuteronomium 23:2Geen bastaard zal in de vergadering des HEEREN komen; zelfs zijn tiende geslacht zal in de vergadering des HEEREN niet komen.
Deuteronomium 23:3Geen Ammoniet, noch Moabiet zal in de vergadering des HEEREN komen; zelfs hun tiende geslacht zal in de vergadering des HEEREN niet komen tot in eeuwigheid.
2 Koningen 25:1En het geschiedde in het negende jaar zijner regering, in de tiende maand, op den tienden der maand, [dat] Nebukadnezar, de koning van Babel, kwam tegen Jeruzalem, hij en zijn ganse heir, en legerde zich tegen haar; en zij bouwden tegen haar sterkten rondom.
1 Kronieken 12:13Jirmeja de tiende; Machbannai de elfde.
1 Kronieken 24:11Het negende voor Jesua, het tiende voor Sechanja,
1 Kronieken 25:17Het tiende voor Simei; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
1 Kronieken 27:13De tiende, in de tiende maand, was Maharai, de Nethofathiet, van de Zerahieten; in zijn verdeling waren er ook vier en twintig duizend.
Ezra 10:16En de kinderen der gevangenis deden alzo; en Ezra, de priester, [met] de mannen, de hoofden der vaderen, naar het huis hunner vaderen, en zij allen, bij namen [genoemd], scheidden zich af, en zij zaten op den eersten dag der tiende maand, om deze zaak te onderzoeken.
Esther 2:16Alzo werd Esther genomen tot den koning Ahasveros, tot zijn koninklijk huis, in de tiende maand, welke is de maand Tebeth, in het zevende jaar zijns rijks.
Jesaja 6:13Doch nog een tiende deel zal daarin zijn, en het zal wederkeren, en zijn om af te weiden; [maar] gelijk de eik, en gelijk de haageik, in dewelke na de afwerping [der bladeren] nog steunsel is, [alzo] zal het heilige zaad het steunsel daarvan zijn.
Jeremia 32:1Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, in het tiende jaar van Zedekia, koning van Juda; dit jaar was het achttiende jaar van Nebukadrezar.
Jeremia 39:1In het negende jaar van Zedekia, koning van Juda, in de tiende maand, kwam Nebukadrezar, de koning van Babel, en al zijn heir, tegen Jeruzalem, en zij belegerden haar.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs