Exodus 25:26 | Ook zult gij vier gouden ringen daaraan maken; en gij zult de ringen zetten aan de vier hoeken, die aan derzelver vier voeten zijn zullen. |
Exodus 26:18 | En de berderen tot den tabernakel zult gij [aldus] maken: twintig berderen naar de zuidzijde zuidwaarts. |
Exodus 26:20 | Er zullen ook twintig berderen zijn aan de andere zijde des tabernakels, aan den noorderhoek, |
Exodus 27:9 | Gij zult ook den voorhof des tabernakels maken; aan den zuidhoek zuidwaarts, zullen aan den voorhof behangselen zijn van fijn getweernd linnen; de lengte ener zijde zal honderd ellen zijn. |
Exodus 27:11 | Alzo zullen ook aan den noorderhoek, in de lengte, de behangsels honderd [ellen] lang zijn; en zijn twintig pilaren, en derzelver twintig voeten, van koper; de haken der pilaren, en derzelver banden zullen van zilver zijn. |
Exodus 27:12 | En in de breedte des voorhofs, aan den westerhoek, zullen behangselen zijn van vijftig ellen; hun pilaren tien, en derzelver voeten tien. |
Exodus 27:13 | Van gelijken zal de breedte des voorhofs, aan den oosterhoek oostwaarts, van vijftig ellen zijn. |
Exodus 36:23 | Hij maakte ook de berderen tot den tabernakel; twintig berderen naar de zuidzijde zuidwaarts. |
Exodus 36:25 | Hij maakte ook twintig berderen aan de andere zijde des tabernakels, aan den noorderhoek. |
Exodus 37:13 | Hij goot ook vier gouden ringen daaraan; en hij zette de ringen aan de vier hoeken, die aan derzelver vier voeten waren. |
Exodus 38:9 | Hij maakte ook den voorhof, aan den zuidhoek zuidwaarts; de behangselen tot den voorhof waren van fijn getweernd linnen, van honderd ellen. |
Exodus 38:11 | En aan den noorderhoek honderd ellen, hun twintig pilaren en derzelver twintig voeten waren van koper; de haken der pilaren en derzelver banden waren van zilver. |
Exodus 38:12 | En aan den westerhoek waren behangselen van vijftig ellen, hun pilaren tien en derzelver voeten tien; de haken der pilaren en hun banden waren van zilver. |
Exodus 38:13 | En aan den oosterhoek tegen den opgang waren vijftig ellen. |
Leviticus 13:41 | En zo van de zijde zijns aangezichts het haar van zijn hoofd zal uitgevallen zijn, hij is bles, hij is rein. |
Leviticus 19:9 | Als gij ook den oogst uws lands inoogsten zult, gij zult den hoek uws velds niet ganselijk afoogsten, en dat van uw oogst op te zamelen is, niet opzamelen. |
Leviticus 19:27 | Gij zult de hoeken uws hoofds niet rond afscheren; ook zult gij de hoeken uws baards niet verderven. |
Leviticus 21:5 | Zij zullen op hun hoofd geen kaalheid maken, en zullen den hoek van hun baard niet afscheren, en in hun vlees zullen zij geen sneden snijden. |
Leviticus 23:22 | Als gij nu den oogst uws lands zult inoogsten, gij zult, in uw inoogsten, den hoek des velds niet ganselijk afmaaien, en de opzameling van uw oogst niet opzamelen; voor den arme en voor den vreemdeling zult gij ze laten; Ik ben de HEERE, uw God! |
Numeri 24:17 | Ik zal hem zien, maar nu niet; ik zal hem aanschouwen, maar niet nabij. Er zal een ster voortgaan uit Jakob, en er zal een scepter uit Israel opkomen; die zal de palen der Moabieten verslaan, en zal al de kinderen van Seth verstoren. |