Genesis 31:42 | Ten ware de God van mijn vader, de God van Abraham, en de Vreze van Izak, bij mij geweest was, zekerlijk, gij zoudt mij nu ledig weggezonden hebben! God heeft mijn ellende, en den arbeid mijner handen aangezien, en heeft u gisteren nacht bestraft. |
Genesis 31:53 | De God van Abraham, en de God van Nahor, de God huns vaders richte tussen ons! En Jakob zwoer bij de Vreze zijn vaders Izaks. |
Exodus 15:16 | Verschrikking en vrees zal op hen vallen; door de grootheid van Uw arm zullen zij verstommen, als een steen, totdat Uw volk, HEERE! henen doorkome; totdat dit volk henen doorkome, dat Gij verworven hebt. |
Deuteronomium 2:25 | Te dezen dage zal Ik beginnen uw schrik en uw vreze te geven over het aangezicht der volken, onder den gansen hemel; die uw gerucht zullen horen, die zullen sidderen, en bang zijn van uw aangezicht. |
Deuteronomium 11:25 | Niemand zal voor uw aangezicht bestaan; de HEERE, uw God, zal uw schrik en uw vreze geven over al het land, waarop gij treden zult, gelijk als Hij tot u gesproken heeft. |
Deuteronomium 28:67 | Des morgens zult gij zeggen: Och, dat het avond ware; en des avonds zult gij zeggen: Och, dat het morgen ware; vermits den schrik uws harten, waarmede gij zult verschrikt zijn, en vermits het gezicht uwer ogen, dat gij zien zult. |
1 Samuel 11:7 | En hij nam een paar runderen, en hieuw ze in stukken, en hij zond ze in alle landpalen van Israel door de hand der boden, zeggende: Die niet zelf uittrekt achter Saul en achter Samuel, alzo zal men zijn runderen doen. Toen viel de vreze des HEEREN op het volk, en zij gingen uit als een enig man. |
1 Kronieken 14:17 | Alzo ging Davids naam uit in al die landen; en de HEERE gaf Zijn verschrikking over al die heidenen. |
2 Kronieken 14:14 | En zij sloegen alle steden rondom Gerar; want de verschrikking des HEEREN was over hen; en zij beroofden al de steden, omdat veel roofs in dezelve was. |
2 Kronieken 17:10 | En een verschrikking des HEEREN werd over alle koninkrijken der landen, die rondom Juda waren, dat zij niet krijgden tegen Josafat. |
2 Kronieken 19:7 | Nu dan, de verschrikking des HEEREN zij op ulieden; neemt waar, en doet het; want bij den HEERE, onzen God, is geen onrecht, noch aanneming van personen, noch ontvanging van geschenken. |
2 Kronieken 20:29 | En er werd een verschrikking Gods over alle koninkrijken dier landen, als zij hoorden, dat de HEERE tegen de vijanden van Israel gestreden had. |
Esther 8:17 | Ook in alle en een ieder landschap, en in alle en een iedere stad, ter plaatse, waar des konings woord en zijn wet aankwam, daar was bij de Joden blijdschap en vreugde, maaltijden en vrolijke dagen; en velen uit de volken des lands werden Joden, want de vreze der Joden was op hen gevallen. |
Esther 9:2 | [Want] de Joden vergaderden zich in hun steden, in al de landschappen van den koning Ahasveros, om de hand te slaan aan degenen, die hun verderf zochten; en niemand bestond voor hen, want hunlieder schrik was op al die volken gevallen. |
Esther 9:3 | En al de oversten der landschappen, en de stadhouders, en de landvoogden, en die het werk des konings deden, verhieven de Joden; want de vreze van Mordechai was op hen gevallen. |
Job 3:25 | Want ik vreesde een vreze, en zij is mij aangekomen; en wat ik schroomde, is mij overkomen. |
Job 4:14 | Kwam mij schrik en beving over, en verschrikte de veelheid mijner beenderen. |
Job 13:11 | Zal u niet Zijn hoogheid verschrikken, en Zijn vreze over u vallen? |
Job 15:21 | Het geluid der verschrikkingen is in zijn oren; in den vrede zelven komt de verwoester hem over. |
Job 21:9 | Hun huizen hebben vrede zonder vreze, en de roede Gods is op hen niet. |