2 Samuel 16:22 | Zo spanden zij Absalom een tent op het dak; en Absalom ging in tot de bijwijven zijns vaders, voor de ogen van het ganse Israel. |
2 Samuel 19:5 | Toen kwam Joab tot den koning in het huis, en zeide: Gij hebt heden beschaamd het aangezicht van al uw knechten, die uw ziel, en de ziel uwer zonen en uwer dochteren, en de ziel uwer vrouwen, en de ziel uwer bijwijven heden hebben bevrijd; |
2 Samuel 20:3 | Toen nu David in zijn huis te Jeruzalem kwam, nam de koning de tien vrouwen, [zijn] bijwijven, die hij gelaten had, om het huis te bewaren, en deed ze in een huis van bewaring, en onderhield ze, maar ging tot haar niet in. En zij waren opgesloten tot op den dag van haarlieder dood, levende als weduwen. |
2 Samuel 21:11 | En het werd David aangezegd, wat Rizpa, de dochter van Aja, Sauls bijwijf, gedaan had. |
1 Koningen 11:3 | En hij had zevenhonderd vrouwen, vorstinnen, en driehonderd bijwijven; en zijn vrouwen neigden zijn hart. |
1 Kronieken 1:32 | De kinderen nu van Ketura, Abrahams bijwijf: [die] baarde Zimram, en Joksan, en Medan, en Midian, en Isbak, en Suah. En de kinderen van Joksan waren Scheba en Dedan. |
1 Kronieken 2:46 | En Efa, het bijwijf van Kaleb, baarde Haran, en Moza, en Gazez; en Haran gewon Gazez. |
1 Kronieken 2:48 | Uit het bijwijf Maacha gewon Kaleb: Seber en Tirhana. |
1 Kronieken 3:9 | [Deze] allen zijn zonen van David, behalve de kinderen der bijwijven, en Thamar hun zuster. |
1 Kronieken 7:14 | De kinderen van Manasse waren Asriel, welken [de vrouw van Gilead] baarde; [doch] zijn bijwijf, de Syrische, baarde Machir, den vader van Gilead. |
2 Kronieken 11:21 | En Rehabeam had Maacha, Absaloms dochter, liever dan al zijn vrouwen en zijn bijwijven; want hij had achttien vrouwen genomen, en zestig bijwijven; en hij gewon acht en twintig zonen en zestig dochteren. |
Esther 2:14 | Des avonds ging zij daarin, en des morgens ging zij weder naar het tweede huis der vrouwen, onder de hand van Saasgaz, den kamerling des konings, bewaarder der bijwijven, zij kwam niet weder tot den koning, ten ware de koning lust tot haar had, en zij bij name geroepen werd. |
Hooglied 6:8 | Er zijn zestig koninginnen en tachtig bijwijven, en maagden zonder getal. |
Hooglied 6:9 | Een enige is Mijn duive, Mijn volmaakte, de enige harer moeder, zij is de zuivere dergenen, die haar gebaard heeft; als de dochters haar zien, zo zullen zij haar welgelukzalig roemen, de koninginnen en de bijwijven; en zij zullen haar prijzen. |
Ezechiel 23:20 | En zij werd verliefd meer dan derzelver bijwijven, welker vlees is [als] het vlees der ezelen, en welker vloed is [als] de vloed der paarden. |