Genesis 16:12 | En hij zal een woudezel [van een] mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn, en de hand van allen tegen hem; en hij zal wonen voor het aangezicht van al zijn broederen. |
Job 6:5 | Rochelt ook de woudezel bij het jonge gras? Loeit de os bij zijn voeder? |
Job 11:12 | Dan zal een verstandeloos man kloekzinnig worden; hoewel de mens [als] het veulen eens woudezels geboren is. |
Job 24:5 | Ziet, zij zijn woudezels in de woestijn; zij gaan uit tot hun werk, makende zich vroeg op ten roof; het vlakke veld is hem tot spijs, [en] den jongeren. |
Job 39:8 | Wie heeft den woudezel vrij henengezonden, en wie heeft de banden des wilden ezels gelost? |
Psalm 104:11 | Zij drenken al het gedierte des velds; de woudezels breken er hun dorst [mede]. |
Jesaja 32:14 | Want het paleis zal verlaten zijn, het gewoel der stad zal ophouden; Ofel en de wachttorens zullen tot spelonken zijn, tot in der eeuwigheid, een vreugde der woudezelen, een weide der kudden. |
Jeremia 2:24 | Zij is een woudezelin, gewend in de woestijn, naar den lust harer ziel schept zij den wind, wie zou haar ontmoeting afkeren? Allen, die haar zoeken, zullen niet moede worden, in haar maand zullen zij haar vinden. |
Jeremia 14:6 | En de woudezels staan op de hoge plaatsen, zij scheppen den wind gelijk de draken; hun ogen versmachten, omdat er geen kruid is. |
Hosea 8:9 | Want zij zijn opgetogen [naar] Assur, een woudezel, die alleen voor zichzelven is; die van Efraim hebben boelen om hoerenloon gehuurd. |