H6555 פָּרַץ
breken, uitspreiden, openbaar

Bijbelteksten

Prediker 3:3Een tijd om om te doden, en een tijd om te genezen; een tijd om af te breken, en een tijd om te bouwen;
Prediker 10:8Wie een kuil graaft, zal daarin vallen; en wie een muur doorbreekt, een slang zal hem bijten.
Jesaja 5:5Nu dan, Ik zal ulieden nu bekend maken, wat Ik Mijn wijngaard doen zal; Ik zal zijn tuin wegnemen, opdat hij zij tot afweiding; zijn muur zal Ik verscheuren, opdat hij zij tot vertreding.
Jesaja 54:3Want gij zult uitbreken ter rechter- en ter linkerhand; en uw zaad zal de heidenen erven, en zij zullen de verwoeste steden doen bewonen.
Hosea 4:2[Maar] vloeken en liegen, en doodslaan, en stelen, en overspel doen; zij breken door, en bloedschulden raken aan bloedschulden.
Hosea 4:10En zij zullen eten, maar niet zat worden, zullen hoereren, maar niet uitbreken [in menigte]; want zij hebben nagelaten den HEERE in acht te nemen.
Micha 2:13De doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken, en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken; en hun koning zal voor hun aangezicht henengaan; en de HEERE in hun spits.

Mede mogelijk dankzij