H6757 צַלְמָוֶת
doodsschaduw, schaduw van de dood

Bijbelteksten

Job 3:5Dat de duisternis en des doods schaduw hem verontreinigen; dat wolken over hem wonen; dat hem verschrikken de zwarte dampen des dags!
Job 10:21Eer ik henenga (en niet wederkom) in een land der duisternis en der schaduwe des doods;
Job 10:22Een stikdonker land, als de duisternis zelve, de schaduwe des doods, en zonder ordeningen, en het geeft schijnsel als de duisternis.
Job 12:22Hij openbaart de diepten uit de duisternis, en des doods schaduwe brengt Hij voort in het licht.
Job 16:16Mijn aangezicht is gans bemodderd van wenen, en over mijn oogleden is des doods schaduw.
Job 24:17Want de morgenstond is hun te zamen de schaduw des doods; als men hen kent, zijn zij [in] de strikken van des doods schaduw.
Job 28:3Het einde, [dat God] gesteld heeft voor de duisternis, en al het uiterste onderzoekt hij; het gesteente der donkerheid en der schaduw des doods.
Job 34:22Er is geen duisternis, en er is geen schaduw des doods, dat aldaar de werkers der ongerechtigheid zich verbergen mochten.
Job 38:17Zijn u de poorten des doods ontdekt, en hebt gij gezien de poorten van de schaduw des doods?
Psalm 23:4Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.
Psalm 44:20Hoewel Gij ons verpletterd hebt in een plaats der draken, en ons met een doodsschaduw bedekt hebt.
Psalm 107:10Die in duisternis en de schaduw des doods zaten, gebonden met verdrukking en ijzer;
Psalm 107:14Hij voerde hen uit de duisternis en de schaduw des doods, en Hij brak hun banden.
Jesaja 9:1Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen.
Jeremia 2:6En zeiden niet: Waar is de HEERE, Die ons opvoerde uit Egypteland, Die ons leidde in de woestijn, in een land van wildernissen en kuilen, in een land van dorheid en schaduw des doods, in een land, waar niemand doorging, en waar geen mens woonde?
Jeremia 13:16Geeft eer den HEERE, uw God, eer dat Hij het duister maakt, en eer uw voeten zich stoten aan de schemerende bergen; dat gij naar licht wacht, en Hij datzelve tot een schaduw des doods stelle, en tot een donkerheid zette.
Amos 5:8Die het Zevengesternte en den Orion maakt, en de doodsschaduw in den morgenstond verandert, en den dag als den nacht verduistert; Die de wateren der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem, HEERE is Zijn Naam.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs