H6806 צַעַד
pace, goings, step, go

Bijbelteksten

2 Samuel 6:13En het geschiedde, als zij, die de ark des HEEREN droegen, zes treden voortgetreden waren, dat hij ossen en gemest [vee] offerde.
2 Samuel 22:37Gij hebt mijn voetstap ruim gemaakt onder mij; en mijn enkelen hebben niet gewankeld.
Job 14:16Maar nu telt Gij mijn treden; Gij bewaart [mij] niet om mijner zonden wil.
Job 18:7De treden zijner macht zullen benauwd worden, en zijn raad zal hem nederwerpen.
Job 31:4Ziet Hij niet mijn wegen, en telt Hij niet al mijn treden?
Job 31:37Het getal mijner treden zou ik hem aanwijzen; als een vorst zou ik tot hem naderen.
Job 34:21Want Zijn ogen zijn op ieders wegen, en Hij ziet al zijn treden.
Psalm 18:37Gij hebt mijn voetstap ruim gemaakt onder mij, en mijn enkelen hebben niet gewankeld.
Spreuken 4:12In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen.
Spreuken 5:5Haar voeten dalen naar den dood, haar treden houden de hel vast.
Spreuken 16:9Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang.
Spreuken 30:29Deze drie maken een goeden tred; ja, vier zijn er, die een goeden gang maken;
Jeremia 10:23Ik weet, o HEERE! dat bij den mens zijn weg niet is; het is niet bij een man, die wandelt, dat hij zijn gang richte.
Klaagliederen 4:18[Tsade.] Zij hebben onze gangen nagespeurd, dat wij op onze straten niet gaan konden; ons einde is genaderd, onze dagen zijn vervuld, ja, ons einde is gekomen.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs