Deuteronomium 23:25 | Wanneer gij zult gaan in uws naasten staande koren, zo zult gij de aren met uw hand afplukken; maar de sikkel zult gij aan uws naasten staande koren niet bewegen. |
Job 8:12 | Als het nog in zijn groenigheid is, [hoewel] het niet afgesneden wordt, nochtans verdort het voor alle gras. |
Job 30:4 | Die ziltige kruiden plukten bij de struiken, en welker spijze was de wortel der jeneveren. |
Ezechiel 17:4 | Hij plukte den top van zijn jonge takjes af, en bracht hem in een land van koophandel; hij zette hem in een stad van kooplieden. |
Ezechiel 17:22 | Alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal ook van den oppersten tak des hogen ceders nemen, dat Ik zetten zal; van het opperste zijner jonge takjes zal Ik een tederen afplukken, denwelken Ik op een hogen en verhevenen berg planten zal; |