Genesis 9:13 | Mijn boog heb Ik gegeven in de wolken; die zal zijn tot een teken des verbonds tussen Mij en tussen de aarde. |
Genesis 9:14 | En het zal geschieden, als Ik wolken over de aarde brenge, dat deze boog zal gezien worden in de wolken; |
Genesis 9:16 | Als deze boog in de wolken zal zijn, zo zal Ik hem aanzien, om te gedenken aan het eeuwig verbond tussen God en tussen alle levende ziel, van alle vlees, dat op de aarde is. |
Genesis 21:16 | En zij ging en zette zich tegenover, afgaande zo verre, als die met den boog schieten; want zij zeide: Dat ik het kind niet zie sterven; en zij zat tegenover, en hief haar stem op, en weende. |
Genesis 27:3 | Nu dan, neem toch uw gereedschap, uw pijlkoker en uw boog, en ga uit in het veld, en jaag mij een wildbraad; |
Genesis 48:22 | En ik heb u een stuk lands gegeven boven uw broederen; hetwelk ik, met mijn zwaard en met mijn boog, uit de hand der Amorieten genomen heb. |
Genesis 49:24 | Maar zijn boog is in stijvigheid gebleven, en de armen zijner handen zijn gesterkt geworden, door de handen van den Machtige Jakobs; daarvan is hij een herder, een steen Israels; |
Jozua 24:12 | En Ik zond horzelen voor u heen; die dreven hen weg van ulieder aangezicht, [gelijk] de beide koningen der Amorieten, niet door uw zwaard, noch door uw boog. |
1 Samuel 2:4 | De boog der sterken is gebroken; en die struikelden, zijn met sterkte omgord. |
1 Samuel 18:4 | En Jonathan deed zijn mantel af, dien hij aan had, en gaf hem aan David, ook zijn klederen, ja, tot zijn zwaard toe, en tot zijn boog toe, en tot zijn gordel toe. |
1 Samuel 31:3 | En de strijd werd zwaar tegen Saul; en de mannen, die met den boog schieten, troffen hem aan, en hij vreesde zeer voor de schutters. |
2 Samuel 1:18 | Als hij gezegd had, dat men den kinderen van Juda den boog zou leren; ziet, het is geschreven in het boek des Oprechten. |
2 Samuel 1:22 | Van het bloed der verslagenen, van het vette der helden, werd Jonathans boog niet achterwaarts gedreven; en Sauls zwaard keerde niet ledig weder. |
2 Samuel 22:35 | Hij leert mijn handen ten strijde, zodat een stalen boog met mijn armen verbroken is. |
1 Koningen 22:34 | Toen spande een man den boog in zijn eenvoudigheid, en schoot den koning van Israel tussen de gespen en tussen het pantsier. Toen zeide hij tot zijn voerman: Keer uw hand, en voer mij uit het leger, want ik ben zeer verwond. |
2 Koningen 6:22 | Doch hij zeide: Gij zult hen niet slaan; zoudt gij ook slaan, die gij met uw zwaard en met uw boog gevangen hadt? Zet hun brood en water voor, dat zij eten en drinken, en tot hun heer trekken. |
2 Koningen 9:24 | Maar Jehu spande den boog met volle kracht, en schoot Joram tussen zijn armen, dat de pijl door zijn hart uitging; en hij kromde zich in zijn wagen. |
2 Koningen 13:15 | En Elisa zeide tot hem: Neem een boog en pijlen. En hij nam tot zich een boog en pijlen. |
2 Koningen 13:16 | En hij zeide tot den koning van Israel: Leg uw hand aan den boog, en hij legde zijn hand [daaraan]; en Elisa legde zijn handen op des konings handen. |
1 Kronieken 5:18 | Van de kinderen van Ruben, en van de Gadieten, en van den halven stam van Manasse, van de strijdbaarste mannen, schild en zwaard dragende, en den boog spannende, en ervaren in den krijg, waren vier en veertig duizend zevenhonderd en zestig, uitgaande in het heir. |