Deuteronomium 29:18 | Dat onder ulieden niet zij een man, of vrouw, of huisgezin, of stam, die zijn hart heden wende van den HEERE, onzen God, om te gaan dienen de goden dezer volken; dat onder ulieden niet zij een wortel, die gal en alsem drage; |
Deuteronomium 32:32 | Want hun wijnstok is uit den wijnstok van Sodom, en uit de velden van Gomorra; hun wijndruiven zijn vergiftige wijndruiven; zij hebben bittere bezien. |
Deuteronomium 32:33 | Hun wijn is vurig drakenvenijn, en een wreed adderenvergift. |
Job 20:16 | Het vergif der adderen zal hij zuigen; de tong der slang zal hem doden. |
Psalm 69:22 | Ja, zij hebben mij gal tot mijn spijs gegeven; en in mijn dorst hebben zij mij edik te drinken gegeven. |
Jeremia 8:14 | Waarom blijven wij zitten? Verzamelt u, en laat ons ingaan in de vaste steden, en aldaar stilzwijgen; immers heeft ons de HEERE, onze God, doen stilzwijgen, en ons met gallewater gedrenkt, omdat wij tegen den HEERE gezondigd hebben. |
Jeremia 9:15 | Daarom zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels, alzo: Ziet, Ik zal dit volk spijzen met alsem, en Ik zal hen drenken met gallewater; |
Jeremia 23:15 | Daarom zegt de HEERE der heirscharen van deze profeten alzo: Ziet, Ik zal hen met alsem spijzigen, en met gallewater drenken; want van Jeruzalems profeten is de huichelarij uitgegaan in het ganse land. |
Klaagliederen 3:5 | [Beth.] Hij heeft tegen mij gebouwd, en Hij heeft [mij met] galle en moeite omringd. |
Klaagliederen 3:19 | [Zain.] Gedenk aan mijn ellende en aan mijn ballingschap, aan den alsem en galle. |
Hosea 10:4 | Zij hebben woorden gesproken, valselijk zwerende [in het] verbond maken; daarom zal het oordeel als een vergiftig kruid groenen, op de voren der velden. |
Amos 6:12 | Zullen ook paarden rennen op een steenrots? Zal men ook [daarop] met runderen ploegen? Want gijlieden hebt het recht in gal verkeerd, en de vrucht der gerechtigheid in alsem. |