Genesis 1:19 | Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de vierde dag. |
Genesis 2:14 | En de naam der derde rivier is Hiddekel; deze is gaande naar het oosten van Assur. En de vierde rivier is Frath. |
Genesis 15:16 | En het vierde geslacht zal herwaarts wederkeren; want de ongerechtigheid der Amorieten is tot nog toe niet volkomen. |
Exodus 28:20 | En de vierde rij van een Turkoois, en een Sardonix, en een Jaspis; zij zullen met goud ingevat zijn in hun vullingen. |
Exodus 39:13 | En de vierde rij van een Turkoois, en een Sardonix, en een Jaspis; omvat in gouden kastjes in hun vullingen. |
Leviticus 19:24 | Maar in het vierde jaar zal al zijn vrucht een heilig ding zijn, ter lofzegging voor den HEERE. |
Leviticus 23:13 | En zijn spijsoffer twee tienden meelbloem, met olie gemengd, ten vuuroffer, den HEERE tot een liefelijken reuk; en zijn drankoffer van wijn, het vierde deel van een hin. |
Numeri 7:30 | Op den vierden dag [offerde] de overste der kinderen van Ruben, Elizur, de zoon van Sedeur. |
Numeri 15:4 | Zo zal hij, die zijn offerande den HEERE offert, een spijsoffer offeren van een tiende meelbloem, gemengd met een vierendeel van een hin olie. |
Numeri 15:5 | En wijn ten drankoffer, een vierendeel van een hin, zult gij bereiden tot een brandoffer of tot een slachtoffer, voor een lam. |
Numeri 28:5 | En een tiende deel ener efa meelbloem, ten spijsoffer, gemengd met het vierendeel van een hin van gestoten olie. |
Numeri 28:7 | En zijn drankoffer zal zijn het vierendeel van een hin, voor het ene lam; in het heiligdom zult gij het drankoffer des sterken dranks den HEERE offeren. |
Numeri 28:14 | En hun drankofferen zullen zijn de helft van een hin tot een var, en een derde deel van een hin tot een ram, en een vierendeel van een hin van wijn tot een lam; dat is het brandoffer der nieuwe maan in elke maand, naar de maanden des jaars. |
Numeri 29:23 | Verder op den vierden dag: tien varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren; |
Jozua 19:17 | Het vierde lot ging uit voor Issaschar, voor de kinderen van Issaschar, naar hun huisgezinnen. |
Richteren 19:5 | Op den vierden dag nu geschiedde het, dat zij des morgens vroeg op waren, en hij opstond om weg te trekken; toen zeide de vader van de jonge dochter tot zijn schoonzoon: Sterk uw hart met een bete broods, en daarna zult gijlieden wegtrekken. |
2 Samuel 3:4 | En de vierde, Adonia, de zoon van Haggith; en de vijfde Sefatja, de zoon van Abital; |
1 Koningen 6:1 | Het geschiedde nu in het vierhonderd en tachtigste jaar, na den uitgang der kinderen Israels uit Egypte, in het vierde jaar van het koninkrijk van Salomo over Israel, in de maand Ziv (deze is de tweede maand), dat hij het huis des HEEREN bouwde. |
1 Koningen 6:33 | En alzo maakte hij aan de deuren des tempels posten van olieachtige bomen, uit het vierde deel [van den wand]. |
1 Koningen 6:37 | In het vierde jaar werd de grond van het huis des HEEREN gelegd, in de maand Ziv; |