H7440 רִנָּה
kreet, gillen, gejuich

Bijbelteksten

1 Koningen 8:28Wend U dan nog tot het gebed van Uw knecht, en tot zijn smeking, o HEERE, mijn God, om te horen naar het geroep en naar het gebed, dat Uw knecht heden voor Uw aangezicht bidt.
1 Koningen 22:36En er ging een uitroeping door het heirleger, als de zon onderging, zeggende: Een ieder kere naar zijn stad, en een ieder naar zijn land!
2 Kronieken 6:19Wend U dan nog tot het gebed Uws knechts, en tot zijn smeking, o HEERE, mijn God, om te horen naar het geroep en naar het gebed, dat Uw knecht voor Uw aangezicht bidt.
2 Kronieken 20:22Ter tijd nu, als zij aanhieven met een vreugdegeroep en lofzang, stelde de HEERE achterlagen tegen de kinderen Ammons, Moab, en die van het gebergte Seir, die tegen Juda gekomen waren; en zij werden geslagen.
Psalm 17:1Een gebed van David. HEERE! hoor de gerechtigheid, merk op mijn geschrei, neem ter ore mijn gebed, met onbedriegelijke lippen [gesproken].
Psalm 30:6Want een ogenblik is er in Zijn toorn, [maar] een leven in Zijn goedgunstigheid; des avonds vernacht het geween, maar des morgens is er gejuich.
Psalm 42:5Ik gedenk daaraan, en stort mijn ziel uit in mij, omdat ik placht heen te gaan onder de schare, [en] met hen te treden naar Gods huis, met een stem van vreugdegezang en lof, [onder] de feesthoudende menigte.
Psalm 47:2Al gij volken, klapt in de hand; juicht Gode met een stem van vreugdegezang.
Psalm 61:2O God! hoor mijn geschrei, merk op mijn gebed.
Psalm 88:3Laat mijn gebed voor Uw aanschijn komen; neig Uw oor tot mijn geschrei.
Psalm 105:43Alzo voerde Hij Zijn volk uit met vrolijkheid, Zijn uitverkorenen met gejuich.
Psalm 106:44Nochtans zag Hij hun benauwdheid aan, als Hij hun geschrei hoorde.
Psalm 107:22En dat zij lofofferen offeren, en met gejuich Zijn werken vertellen.
Psalm 118:15In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden.
Psalm 119:169Thau. O HEERE! laat mijn geschrei voor Uw aanschijn genaken, maak mij verstandig naar Uw woord.
Psalm 126:2Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met gejuich; toen zeide men onder de heidenen: De HEERE heeft grote dingen aan dezen gedaan.
Psalm 126:5Die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien.
Psalm 126:6Die het zaad draagt, dat men zaaien zal, gaat al gaande en wenende; [maar] voorzeker zal hij met gejuich wederkomen, dragende zijn schoven.
Psalm 142:7Let op mijn geschrei, want ik ben zeer uitgeteerd; red mij van mijn vervolgers, want zij zijn machtiger dan ik.
Spreuken 11:10Een stad springt op van vreugde over het welvaren der rechtvaardigen; en als de goddelozen vergaan, is er gejuich.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken