H7563 רָשָׁע
goddeloze, boze man, de raaskaller

Bijbelteksten

Job 40:7Zie allen hoogmoedige, [en] breng hem ten onder; en verpletter de goddelozen in hun plaats!
Psalm 1:1Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;
Psalm 1:4Alzo zijn de goddelozen niet, maar als het kaf, dat de wind henendrijft.
Psalm 1:5Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen.
Psalm 1:6Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan.
Psalm 3:8Sta op, HEERE, verlos mij, mijn God; want Gij hebt al mijn vijanden op het kinnebakken geslagen; de tanden der goddelozen hebt Gij verbroken.
Psalm 7:10Laat toch de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig den rechtvaardige, Gij, Die harten en nieren beproeft, o rechtvaardige God!
Psalm 9:6Gij hebt de heidenen gescholden, den goddeloze verdaan, hun naam uitgedelgd, tot in eeuwigheid en altoos.
Psalm 9:17De HEERE is bekend geworden; Hij heeft recht gedaan; de goddeloze is verstrikt in het werk zijner handen! Higgajon, Sela.
Psalm 9:18De goddelozen zullen terugkeren, naar de hel toe, alle godvergetende heidenen.
Psalm 10:2De goddeloze vervolgt hittiglijk in hoogmoed den ellendige; laat hen gegrepen worden in de aanslagen, die zij bedacht hebben.
Psalm 10:3Want de goddeloze roemt over den wens zijner ziel; hij zegent den gierigaard, hij lastert den HEERE.
Psalm 10:4De goddeloze, gelijk hij zijn neus omhoog steekt, onderzoekt niet; al zijn gedachten zijn, dat er geen God is.
Psalm 10:13Waarom lastert de goddeloze God? zegt in zijn hart: Gij zult het niet zoeken?
Psalm 10:15Breek den arm des goddelozen en bozen; zoek zijn goddeloosheid, [totdat] Gij haar niet vindt.
Psalm 11:2Want ziet, de goddelozen spannen den boog, zij schikken hun pijlen op de pees, om in het donkere te schieten naar de oprechten van harte.
Psalm 11:5De HEERE proeft den rechtvaardige; maar den goddeloze, en dien, die geweld liefheeft, haat Zijn ziel.
Psalm 11:6Hij zal op de goddelozen regenen strikken, vuur en zwavel; en een geweldige stormwind zal het deel huns bekers zijn.
Psalm 12:9De goddelozen draven rondom, wanneer de snoodsten van des mensenkinderen verhoogd worden.
Psalm 17:9Voor het aangezicht der goddelozen, die mij verwoesten, mijner doodsvijanden, die mij omringen.

Mede mogelijk dankzij