Job 40:7 | Zie allen hoogmoedige, [en] breng hem ten onder; en verpletter de goddelozen in hun plaats! |
Psalm 1:1 | Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters; |
Psalm 1:4 | Alzo zijn de goddelozen niet, maar als het kaf, dat de wind henendrijft. |
Psalm 1:5 | Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen. |
Psalm 1:6 | Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan. |
Psalm 3:8 | Sta op, HEERE, verlos mij, mijn God; want Gij hebt al mijn vijanden op het kinnebakken geslagen; de tanden der goddelozen hebt Gij verbroken. |
Psalm 7:10 | Laat toch de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig den rechtvaardige, Gij, Die harten en nieren beproeft, o rechtvaardige God! |
Psalm 9:6 | Gij hebt de heidenen gescholden, den goddeloze verdaan, hun naam uitgedelgd, tot in eeuwigheid en altoos. |
Psalm 9:17 | De HEERE is bekend geworden; Hij heeft recht gedaan; de goddeloze is verstrikt in het werk zijner handen! Higgajon, Sela. |
Psalm 9:18 | De goddelozen zullen terugkeren, naar de hel toe, alle godvergetende heidenen. |
Psalm 10:2 | De goddeloze vervolgt hittiglijk in hoogmoed den ellendige; laat hen gegrepen worden in de aanslagen, die zij bedacht hebben. |
Psalm 10:3 | Want de goddeloze roemt over den wens zijner ziel; hij zegent den gierigaard, hij lastert den HEERE. |
Psalm 10:4 | De goddeloze, gelijk hij zijn neus omhoog steekt, onderzoekt niet; al zijn gedachten zijn, dat er geen God is. |
Psalm 10:13 | Waarom lastert de goddeloze God? zegt in zijn hart: Gij zult het niet zoeken? |
Psalm 10:15 | Breek den arm des goddelozen en bozen; zoek zijn goddeloosheid, [totdat] Gij haar niet vindt. |
Psalm 11:2 | Want ziet, de goddelozen spannen den boog, zij schikken hun pijlen op de pees, om in het donkere te schieten naar de oprechten van harte. |
Psalm 11:5 | De HEERE proeft den rechtvaardige; maar den goddeloze, en dien, die geweld liefheeft, haat Zijn ziel. |
Psalm 11:6 | Hij zal op de goddelozen regenen strikken, vuur en zwavel; en een geweldige stormwind zal het deel huns bekers zijn. |
Psalm 12:9 | De goddelozen draven rondom, wanneer de snoodsten van des mensenkinderen verhoogd worden. |
Psalm 17:9 | Voor het aangezicht der goddelozen, die mij verwoesten, mijner doodsvijanden, die mij omringen. |