Genesis 49:25 | Van uws vaders God, Die u zal helpen, en van den Almachtige, Die u zal zegenen, met zegeningen des hemels van boven, met zegeningen des afgronds, die daaronder ligt, met zegeningen der borsten en der baarmoeder! |
Job 3:12 | Waarom zijn mij de knieen voorgekomen, en waartoe de borsten, opdat ik zuigen zou? |
Job 24:9 | Zij rukken het weesje van de borst, en [dat] over den arme is, nemen zij te pand. |
Psalm 22:10 | Gij zijt het immers, Die mij uit den buik hebt uitgetogen; Die mij hebt doen vertrouwen, zijnde aan mijner moeders borsten. |
Hooglied 1:13 | Mijn Liefste is mij een bundeltje mirre, [dat] tussen mijn borsten vernacht. |
Hooglied 4:5 | Uw twee borsten zijn gelijk twee welpen, tweelingen van een ree, die onder de lelien weiden. |
Hooglied 7:3 | Uw twee borsten zijn als twee welpen, tweelingen van een ree. |
Hooglied 7:7 | Deze uw lengte is te vergelijken bij een palmboom, en uw borsten bij [druif]trossen. |
Hooglied 7:8 | Ik zeide: Ik zal op den palmboom klimmen, ik zal zijn takken grijpen; zo zullen dan uw borsten zijn als [druif]trossen aan den wijnstok, en de reuk van uw neus als appelen. |
Hooglied 8:1 | Och, dat Gij mij als een Broeder waart, zuigende de borsten mijner moeder! dat ik U op de straat vond, ik zou U kussen, ook zouden zij mij niet verachten. |
Hooglied 8:8 | Wij hebben een kleine zuster, die nog geen borsten heeft; wat zullen wij onze zuster doen in dien dag, als men van haar spreken zal? |
Hooglied 8:10 | Ik ben een muur en mijn borsten zijn als torens. Toen was ik in Zijn ogen als een, die vrede vindt. |
Jesaja 28:9 | Wien zou Hij [dan] de kennis leren, en wien zou Hij het gehoorde te verstaan geven? Den gespeenden van de melk, den afgetrokkenen van de borsten? |
Jesaja 32:12 | Men zal rouwklagen over de borsten, over de gewenste akkers, over de vruchtbare wijnstokken. |
Jesaja 60:16 | En gij zult de melk der heidenen zuigen, en gij zult de borsten der koningen zuigen; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, uw Heiland, en uw Verlosser, de Machtige Jakobs. |
Jesaja 66:11 | Opdat gij moogt zuigen, en verzadigd worden van de borsten harer vertroostingen; opdat gij moogt uitzuigen, en u verlusten met den glans harer heerlijkheid. |
Klaagliederen 4:3 | [Gimel.] Zelfs laten de zeekalveren de borsten neder, zij zogen hun welpen; [maar] de dochter mijns volks is als een wrede geworden, gelijk de struisen in de woestijn. |
Ezechiel 16:7 | Ik heb u tot tien duizend, als het gewas des velds, gemaakt; en gij zijt gegroeid, en groot geworden, en zijt gekomen tot grote sierlijkheid; [uw] borsten zijn vast geworden, en uw haar is gewassen, doch gij waart naakt en bloot. |
Ezechiel 23:3 | Dezen hoereerden in Egypte; in haar jeugd hoereerden zij; daar werden haar borsten gedrukt, en daar werden de tepelen haars maagdoms betast. |
Ezechiel 23:21 | Alzo hebt gij weder opgehaald de schandelijke daad uwer jeugd, als die van Egypte uw tepelen betastten, vanwege de borsten uwer jeugd. |