H7722 שׁוֹא
destroy, desolation, destruction, storm, desolate,
Job 30:3 | Die door gebrek en honger eenzaam waren, vliedende naar dorre plaatsen, [in het] donkere, woeste en verwoeste. |
Job 30:14 | Zij komen aan, als door een wijde breuk; onder de verwoesting rollen zij zich aan. |
Job 38:27 | Om het woeste en het verwoeste te verzadigen, en om het uitspruitsel der grasscheutjes te doen wassen. |
Psalm 35:8 | De verwoesting overkome hem, dat hij het niet wete, en zijn net, dat hij verborgen heeft, vange hemzelven; hij valle daarin met verwoesting. |
Psalm 35:17 | Heere! hoe lang zult Gij toezien? Breng mijn ziel weder van hunlieder verwoestingen, mijn eenzame van de jonge leeuwen. |
Psalm 63:10 | Maar dezen, [die] mijn ziel zoeken tot verwoesting, zullen komen in de onderste plaatsen der aarde. |
Spreuken 3:25 | Vrees niet voor haastigen schrik, noch voor de verwoesting der goddelozen, als zij komt. |
Jesaja 10:3 | Maar wat zult gijlieden doen ten dage der bezoeking, en der verwoesting, [die] van verre komen zal? Tot wien zult gij vlieden om hulp, en waar zult gij uw heerlijkheid laten? |
Jesaja 47:11 | Daarom zal er over u een kwaad komen, gij zult den dageraad daarvan niet weten; en een verderf zal er op u vallen, hetwelk gij niet zult kunnen verzoenen; want er zal snellijk een onstuimige verwoesting over u komen, dat gij het niet weten zult. |
Ezechiel 38:9 | Dan zult gij optrekken, gij zult aankomen als een onstuimige verwoesting, gij zult zijn als een wolk, om het land te bedekken; gij en al uw benden, en vele volken met u. |
Sefanja 1:15 | Die dag zal een dag der verbolgenheid zijn; een dag der benauwdheid en des angstes, een dag der woestheid en verwoesting, een dag der duisternis en der donkerheid, een dag der wolk en der dikke donkerheid; |