H7723 שָׁוְא
leegte, ijdel

Bijbelteksten

Exodus 20:7Gij zult den Naam des HEEREN uws Gods niet ijdellijk gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden, die Zijn Naam ijdellijk gebruikt.
Exodus 23:1Gij zult geen vals gerucht opnemen; en stelt uw hand niet bij den goddeloze, om een getuige tot geweld te zijn.
Deuteronomium 5:11Gij zult den Naam des HEEREN, uws Gods, niet ijdellijk gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden dengene, die Zijn Naam ijdellijk gebruikt.
Deuteronomium 5:20En gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
Job 7:3Alzo zijn mij maanden der ijdelheid ten erve geworden, en nachten der moeite zijn mij voorbereid.
Job 11:11Want Hij kent de ijdele lieden en Hij ziet de ondeugd; zou Hij dan niet aanmerken?
Job 15:31Hij betrouwe niet op ijdelheid, [waardoor] hij verleid wordt; want ijdelheid zal zijn vergelding wezen.
Job 31:5Zo ik met ijdelheid omgegaan heb, en mijn voet gesneld heeft tot bedriegerij;
Job 35:13Gewisselijk zal God de ijdelheid niet verhoren, en de Almachtige zal die niet aanschouwen.
Psalm 12:3Zij spreken valsheid, een ieder met zijn naaste, [met] vleiende lippen; zij spreken met een dubbel hart.
Psalm 24:4Die rein van handen, en zuiver van hart is, die zijn ziel niet opheft tot ijdelheid, en die niet bedriegelijk zweert;
Psalm 26:4Ik zit niet bij ijdele lieden, en met bedekte lieden ga ik niet om.
Psalm 31:7Ik haat degenen, die op valse ijdelheden acht nemen, en ik betrouw op den HEERE.
Psalm 41:7En zo [iemand van hen] komt, om [mij] te zien, hij spreekt valsheid; zijn hart vergadert zich onrecht; gaat hij uit naar buiten, hij spreekt er van.
Psalm 60:13Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid, want 's mensen heil is ijdelheid.
Psalm 89:48Gedenk van hoedanige eeuw ik ben; waarom zoudt Gij aller mensenkinderen tevergeefs geschapen hebben?
Psalm 108:13Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid; want des mensen heil is ijdelheid.
Psalm 119:37Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; maak mij levend door Uw wegen.
Psalm 127:1Een lied Hammaaloth, van Salomo. Zo de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan; zo de HEERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter.
Psalm 127:2Het is tevergeefs, dat gijlieden vroeg opstaat, laat opblijft, eet brood der smarten; het is alzo, dat Hij het Zijn beminden [als in] den slaap geeft.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken