Numeri 8:25 | Maar van dat hij vijftig jaren oud is, zal hij van den strijd van dezen dienst afgaan, en hij zal niet meer dienen. |
Numeri 10:36 | En als zij rustte, zeide hij: Kom weder, HEERE! [tot] de tien duizenden der duizenden van Israel! |
Numeri 11:4 | En het gemene volk, dat in het midden van hen was, werd met lust bevangen; daarom zo weenden ook de kinderen Israëls wederom, en zeiden: Wie zal ons vlees te eten geven? |
Numeri 13:25 | Daarna keerden zij weder van het verspieden des lands, ten einde van veertig dagen. |
Numeri 13:26 | En zij gingen heen, en kwamen tot Mozes en tot Aaron, en tot de gehele vergadering der kinderen Israels, in de woestijn Paran, naar Kades; en brachten bescheid weder aan hen, en aan de gehele vergadering, en lieten hen de vrucht des lands zien. |
Numeri 14:3 | En waarom brengt ons de HEERE naar dat land, dat wij door het zwaard vallen, [en] onze vrouwen, en onze kinderkens ten roof worden? Zou het ons niet goed zijn naar Egypte weder te keren? |
Numeri 14:4 | En zij zeiden de een tot den ander: Laat ons een hoofd opwerpen, en wederkeren naar Egypte! |
Numeri 14:36 | En die mannen, die Mozes gezonden had, om het land te verspieden, en wedergekomen zijnde, de ganse vergadering tegen hem hadden doen murmureren, een kwaad gerucht over dat land voortbrengende; |
Numeri 14:43 | Want de Amalekieten, en de Kanaanieten zijn daar voor uw aangezicht, en gij zult door het zwaard vallen; want, omdat gij u afgekeerd hebt van den HEERE, zo zal de HEERE met u niet zijn. |
Numeri 16:50 | En Aaron keerde weder tot Mozes aan de deur van de tent der samenkomst; en de plaag was opgehouden. |
Numeri 17:10 | Toen zeide de HEERE tot Mozes: Breng de staf van Aaron weder voor de getuigenis, in bewaring, tot een teken voor de wederspannige kinderen; alzo zult gij een einde maken van hun murmureringen tegen Mij, dat zij niet sterven. |
Numeri 18:9 | Dit zult gij hebben van de heiligheid der heiligheden, uit het vuur: al hun offeranden, met al hun spijsoffer, en met al hun zondoffer, en met al hun schuldoffer, dat zij Mij zullen wedergeven; het zal u en uw zonen een heiligheid der heiligheden zijn. |
Numeri 22:8 | Hij dan zeide tot hen: Vernacht hier dezen nacht, zo zal ik ulieden een antwoord wederbrengen, gelijk als de HEERE tot mij zal gesproken hebben. Toen bleven de vorsten der Moabieten bij Bileam. |
Numeri 22:34 | Toen zeide Bileam tot den Engel des HEEREN: Ik heb gezondigd, want ik heb niet geweten, dat Gij mij tegemoet op dezen weg stondt en nu, is het kwaad in Uw ogen, ik zal wederkeren. |
Numeri 23:5 | Toen legde de HEERE het woord in den mond van Bileam, en zeide: Keer weder tot Balak, en spreek aldus. |
Numeri 23:6 | Als hij nu tot hem wederkeerde, ziet, zo stond hij bij zijn brandoffer, hij en al de vorsten der Moabieten. |
Numeri 23:16 | Als de HEERE Bileam ontmoet was, zo legde Hij het woord in zijn mond, en Hij zeide: Keer weder tot Balak, en spreek alzo. |
Numeri 23:20 | Zie, ik heb ontvangen te zegenen; dewijl Hij zegent, zo zal ik het niet keren. |
Numeri 24:25 | Toen stond Bileam op, en ging heen, en keerde weder tot zijn plaats. Balak ging ook zijn weg. |
Numeri 25:4 | En de HEERE zeide tot Mozes: Neem alle hoofden des volks, en hang ze den HEERE tegen de zon, zo zal de hittigheid van des HEEREN toorn gekeerd worden van Israël. |