H7931 שָׁכַן
verblijven, rusten,

Bijbelteksten

1 Kronieken 17:9En Ik heb voor Mijn volk Israel een plaats besteld, en hem geplant, dat hij aan zijn plaats wone, en niet meer heen en weder gedreven worde; en de kinderen der verkeerdheid zullen hem niet meer krenken, gelijk als in het eerst.
1 Kronieken 23:25Want David had gezegd: De HEERE, de God Israels, heeft Zijn volk rust gegeven, en Hij zal te Jeruzalem wonen tot in eeuwigheid.
2 Kronieken 6:1Toen zeide Salomo: De HEERE heeft gezegd, dat Hij in de donkerheid zou wonen.
Nehemia 1:9En gij zult u tot Mij bekeren, en Mijn geboden houden, en die doen; al waren uw verdrevenen aan het einde des hemels, Ik zal hen vandaar verzamelen, en zal ze brengen tot de plaats, die Ik verkoren heb, om Mijn Naam aldaar te doen wonen.
Job 3:5Dat de duisternis en des doods schaduw hem verontreinigen; dat wolken over hem wonen; dat hem verschrikken de zwarte dampen des dags!
Job 4:19Hoeveel te min [op] degenen, die lemen huizen bewonen, welker grondslag in het stof is? Zij worden verbrijzeld voor de motten.
Job 11:14Indien er ondeugd in uw hand is, doe die verre weg; en laat het onrecht in uw tenten niet wonen.
Job 15:28En heeft bewoond verdelgde steden, [en] huizen, die men niet bewoonde, die gereed waren tot [steen]hopen te worden.
Job 18:15Zij zal wonen in zijn tent, waar zij de zijne niet is; zijn woning zal met zwavel overstrooid worden.
Job 26:5De doden zullen geboren worden van onder de wateren, en hun inwoners.
Job 29:25Verkoos ik hun weg, zo zat ik bovenaan, en woonde als een koning onder de benden, als een, die treurigen vertroost.
Job 30:6Opdat zij wonen zouden in de kloven der dalen, de holen des stofs en der steenrotsen.
Job 37:8En het gedierte gaat in de loerplaatsen, en blijft in zijn holen.
Job 38:19Waar is de weg, [daar] het licht woont? En de duisternis, waar is haar plaats?
Job 39:31Hij woont en vernacht in de steenrots, op de scherpte der steenrots en der vaste plaats.
Psalm 7:6Zo vervolge de vijand mijn ziel, en achterhale ze, en vertrede mijn leven ter aarde, en doe mijn eer in het stof wonen! Sela.
Psalm 15:1Een psalm van David. HEERE, wie zal verkeren in Uw tent? Wie zal wonen op den berg Uwer heiligheid?
Psalm 16:9Daarom is mijn hart verblijd, en mijn eer verheugt zich; ook zal mijn vlees zeker wonen.
Psalm 37:3[Beth.] Vertrouw op den HEERE, en doe het goede; bewoon de aarde, en voed u [met] getrouwigheid.
Psalm 37:27[Samech.] Wijk af van het kwade, en doe het goede, en woon in eeuwigheid.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech