Exodus 25:23 | Gij zult ook een tafel maken van sittimhout; twee ellen zal haar lengte zijn, en een el haar breedte, en een el en een halve zal haar hoogte zijn. |
Exodus 25:27 | Tegenover de lijst zullen de ringen zijn, tot plaatsen voor de handbomen, om de tafel te dragen. |
Exodus 25:28 | Deze handbomen nu zult gij van sittimhout maken, en gij zult dezelve met goud overtrekken; en de tafel zal daaraan gedragen worden. |
Exodus 25:30 | En gij zult op deze tafel altijd het toonbrood voor Mijn aangezicht leggen. |
Exodus 26:35 | De tafel nu zult gij zetten buiten den voorhang, en den kandelaar tegen de tafel over, aan de ene zijde des tabernakels, zuidwaarts; maar de tafel zult gij zetten aan de noordzijde. |
Exodus 30:27 | En de tafel met al haar gereedschap, en den kandelaar met zijn gereedschap, en het reukaltaar; |
Exodus 31:8 | En de tafel, met haar gereedschap; en den louteren kandelaar, met al zijn gereedschap; en het reukaltaar; |
Exodus 35:13 | De tafel en haar handbomen, en al haar gereedschap, en de toonbroden; |
Exodus 37:10 | Hij maakte ook een tafel van sittimhout; twee ellen was haar lengte, en een el haar breedte; en een el en een halve haar hoogte. |
Exodus 37:14 | Tegenover de lijst waren de ringen tot plaatsen voor de handbomen, om de tafel te dragen. |
Exodus 37:15 | Hij maakte ook de handbomen van sittimhout; en hij overtrok ze met goud, om de tafel te dragen. |
Exodus 37:16 | En hij maakte het gereedschap, dat op de tafel zijn zoude, haar schotelen, en haar reukschalen, en haar kroezen, en haar platelen (met welke zij bedekt zoude worden), van louter goud. |
Exodus 39:36 | De tafel, met al haar gereedschap, en de toonbroden; |
Exodus 40:4 | Daarna zult gij de tafel daarin brengen, en gij zult schikken wat daarop te schikken is; gij zult ook den kandelaar daarin brengen, en zijn lampen aansteken. |
Exodus 40:22 | Hij zette ook de tafel in de tent der samenkomst, aan de zijde des tabernakels tegen het noorden, buiten den voorhang. |
Exodus 40:24 | Hij zette ook den kandelaar in de tent der samenkomst, recht over de tafel, aan de zijde des tabernakels, zuidwaarts. |
Leviticus 24:6 | En gij zult ze in twee rijen leggen, zes in een rij, op de reine tafel, voor het aangezicht des HEEREN. |
Numeri 3:31 | Hun wacht nu zal zijn de ark, en de tafel, en de kandelaar, en de altaren en het gereedschap des heiligdoms, met hetwelk zij dienst doen, en het deksel, en al [wattot] zijn dienst [behoort]. |
Numeri 4:7 | Zij zullen ook op de toontafel een kleed van hemelsblauw uitspreiden, en zullen daarop zetten de schotels, en de reukschalen, en de kroezen, en de dekschotels; ook zal het gedurig brood daarop zijn. |
Richteren 1:7 | Toen zeide Adoni-bezek: Zeventig koningen, met afgehouwen duimen van hun handen en van hun voeten, waren onder mijn tafel, [de kruimen] oplezende; gelijk als ik gedaan heb, alzo heeft mij God vergolden! En zij brachten hem te Jeruzalem, en hij stierf aldaar. |