Exodus 4:14 | Toen ontstak de toorn des HEEREN over Mozes, en Hij zeide: is niet Aaron, de Leviet, uw broeder? Ik weet, dat hij zeer wel spreken zal, en ook, zie, hij zal uitgaan u tegemoet; wanneer hij u ziet, zo zal hij in zijn hart verblijd zijn. |
Deuteronomium 16:15 | Zeven dagen zult gij den HEERE, uw God, feest houden, in de plaats, die de HEERE verkiezen zal; want de HEERE, uw God, zal u zegenen in al uw inkomen, en in al het werk uwer handen; daarom zult gij immers vrolijk zijn. |
Deuteronomium 26:11 | En gij zult vrolijk zijn over al het goede, dat de HEERE, uw God, aan u en uw huis gegeven heeft; gij, en de Leviet, en de vreemdeling, die in het midden van u is. |
1 Koningen 1:40 | En al het volk kwam op achter hem, en het volk pijpte met pijpen, en verblijdde zich met grote blijdschap, zodat de aarde van hun geluid spleet. |
1 Koningen 1:45 | Daartoe hebben hem Zadok, de priester, en Nathan, de profeet, in Gihon tot koning gezalfd, en zijn van daar blijde opgetogen, zodat de stad in roer is; dat is het geroep, dat gij gehoord hebt. |
1 Koningen 4:20 | Juda [nu] en Israel waren velen, als zand, dat aan de zee is in menigte, etende, en drinkende, en blijde zijnde. |
1 Koningen 8:66 | Op den achtsten dag liet hij het volk gaan, en zij zegenden den koning; daarna gingen zij naar hun tenten, blijde en goedsmoeds over al het goede, dat de HEERE aan David, Zijn knecht, en aan Israel, Zijn volk, gedaan had. |
2 Koningen 11:14 | En zij zag toe, en ziet, de koning stond bij den pilaar, naar de wijze, en de oversten en de trompetten bij den koning; en al het volk des lands was blijde, en blies met trompetten. Toen verscheurde Athalia haar klederen, en zij riep: Verraad, verraad! |
1 Kronieken 16:31 | Dat de hemelen zich verblijden, en de aarde verheuge zich, en dat men onder de heidenen zegge: De HEERE regeert. |
2 Kronieken 7:10 | Doch op den drie en twintigsten dag der zevende maand liet hij het volk gaan tot hun hutten, blijde en goedsmoeds over het goede, dat de HEERE aan David en Salomo, en Zijn volk Israel gedaan had. |
Esther 5:9 | Toen ging Haman ten zelfden dage uit, vrolijk en goedsmoeds; maar toen Haman Mordechai zag in de poort des konings, en dat hij niet opstond, noch zich voor hem bewoog, zo werd Haman vervuld met grimmigheid op Mordechai. |
Esther 5:14 | Toen zeide zijn huisvrouw Zeres tot hem, mitsgaders al zijn vrienden: Men make een galg, vijftig ellen hoog, en zeg morgen aan den koning, dat men Mordechai daaraan hange; ga dan vrolijk met den koning tot dien maaltijd. Deze raad nu dacht Haman goed, en hij deed de galg maken. |
Psalm 35:26 | Laat hen beschaamd en te zamen schaamrood worden, die zich in mijn kwaad verblijden; laat hen met schaamte en schande bekleed worden, die zich tegen mij groot maken. |
Psalm 113:9 | Die de onvruchtbare doet wonen met een huisgezin, een blijde moeder van kinderen. Hallelujah! |
Psalm 126:3 | De HEERE heeft grote dingen bij ons gedaan; [dies] zijn wij verblijd. |
Spreuken 2:14 | Die blijde zijn in het kwaad doen, zich verheugen in de verkeerdheden des kwaden; |
Spreuken 15:13 | Een vrolijk hart zal het aangezicht blijde maken; maar door de smart des harten wordt de geest verslagen. |
Spreuken 17:5 | Die den arme bespot, smaadt deszelfs Maker; die zich verblijdt in het verderf, zal niet onschuldig zijn. |
Spreuken 17:22 | Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. |
Spreuken 27:11 | Zijt wijs, mijn zoon, en verblijd mijn hart; opdat ik mijn smader wat te antwoorden heb. |