H8121 שֶׁמֶשׁ
sunrising +, windows, sun, east side +,

Bijbelteksten

Prediker 4:1Daarna wende ik mij, en zag aan al de onderdrukkingen, die onder de zon geschieden; en ziet, er waren de tranen der verdrukten, en dergenen, die geen trooster hadden; en aan de zijde hunner verdrukkers was macht, zij daarentegen hadden geen vertrooster.
Prediker 4:3Ja, hij is beter dan die beiden, die nog niet geweest is, die niet gezien heeft het boze werk, dat onder de zon geschiedt.
Prediker 4:7Ik wendde mij wederom, en ik zag een ijdelheid onder de zon;
Prediker 4:15Ik zag al de levenden wandelen onder de zon, met de jongeling, den tweede, die in diens plaats staan zal.
Prediker 5:12Er is een kwaad, dat krankheid aanbrengt, [hetwelk] ik zag onder de zon: rijkdom van zijn bezitters bewaard tot hun eigen kwaad.
Prediker 5:17Ziet, wat ik gezien heb, een goede zaak, die schoon is: te eten en te drinken, en te genieten het goede van al zijn arbeid, die hij bearbeid heeft onder de zon, [gedurende] het getal der dagen zijns levens, hetwelk God hem geeft; want dat is zijn deel.
Prediker 6:1Er is een kwaad, dat ik gezien heb onder de zon, en het is veel onder de mensen:
Prediker 6:5Ook heeft zij de zon niet gezien, noch bekend; zij heeft meer rust dan hij.
Prediker 6:12Want wie weet, wat goed is voor den mens in dit leven, [gedurende] het getal der dagen van het leven zijner ijdelheid, welke hij doorbrengt als een schaduw? Want wie kan den mens aanzeggen, wat na hem wezen zal onder de zon?
Prediker 7:11De wijsheid is goed met een erfdeel; en degenen, die de zon aanschouwen, hebben voordeel [daarvan].
Prediker 8:9Dit alles heb ik gezien, toen ik mijn hart begaf tot alle werk, dat onder de zon geschiedt: er is een tijd, dat de [ene] mens over den [anderen] mens heerst, hem ten kwade.
Prediker 8:15Daarom prees ik de blijdschap, dewijl de mens niets beters heeft onder de zon, dan te eten, en te drinken, en blijde te zijn; want dat zal hem aankleven van zijn arbeid, de dagen zijns levens, die hem God geeft onder de zon.
Prediker 8:17Toen zag ik alle werk Gods, dat de mens niet kan uitvinden, het werk, dat onder de zon geschiedt, om hetwelk een mens arbeidt om te zoeken, maar hij zal het niet uitvinden; ja, indien ook een wijze zeide, dat hij het zou weten, zo zal hij het [toch] niet kunnen uitvinden.
Prediker 9:3Dit is een kwaad onder alles, wat onder de zon geschiedt, dat enerlei ding allen wedervaart, en dat ook het hart der mensenkinderen vol boosheid is, en dat er in hun leven onzinnigheden zijn in hun hart; en daarna [moeten] zij naar de doden toe.
Prediker 9:6Ook is alrede hun liefde, ook hun haat, ook hun nijdigheid vergaan; en zij hebben geen deel meer in [deze] eeuw in alles, wat onder de zon geschiedt.
Prediker 9:9Geniet het leven met de vrouw, die gij liefhebt, al de dagen uws ijdelen levens, welke [God] u gegeven heeft onder de zon, al uw ijdele dagen; want dit is uw deel in dit leven, en van uw arbeid, dien gij arbeidt onder de zon.
Prediker 9:11Ik keerde mij, en zag onder de zon, dat de loop niet is der snellen, noch de strijd der helden, noch ook de spijs der wijzen, noch ook de rijkdom der verstandigen, noch ook de gunst der welwetenden, maar dat tijd en toeval aan alle dezen wedervaart;
Prediker 9:13Ook heb ik onder de zon deze wijsheid gezien, en zij was groot bij mij:
Prediker 10:5Er is [nog] een kwaad, [dat] ik gezien heb onder de zon, [als] een dwaling, die van het aangezicht des oversten voortkomt.
Prediker 11:7Verder, het licht is zoet, en het is den ogen goed de zon te aanschouwen;

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken