Psalm 26:5 | Ik haat de vergadering der boosdoeners, en bij de goddelozen zit ik niet. |
Psalm 31:7 | Ik haat degenen, die op valse ijdelheden acht nemen, en ik betrouw op den HEERE. |
Psalm 34:22 | [Thau.] De boosheid zal den goddeloze doden; en die den rechtvaardige haten, zullen schuldig verklaard worden. |
Psalm 35:19 | Laat hen zich niet verblijden over mij, die mij om valse oorzaken vijand zijn; [noch] wenken met de ogen, die mij zonder oorzaak haten. |
Psalm 36:3 | Want hij vleit zichzelven in zijn ogen, als men zijn ongerechtigheid bevindt, [die] te haten is. |
Psalm 38:20 | Maar mijn vijanden zijn levende, worden machtig; en die mij om valse oorzaken haten, worden groot. |
Psalm 41:8 | Al mijn haters mompelen te zamen tegen mij; ze bedenken tegen mij, hetgeen mij kwaad is, [zeggende:] |
Psalm 44:8 | Maar Gij verlost ons van onze wederpartijders, en Gij maakt onze haters beschaamd. |
Psalm 44:11 | Gij doet ons achterwaarts keren van den wederpartijder; en onze haters beroven [ons] voor zich. |
Psalm 45:8 | Gij hebt gerechtigheid lief, en haat goddeloosheid; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met vreugdeolie, boven Uw medegenoten. |
Psalm 50:17 | Dewijl gij de kastijding haat, en Mijn woorden achter u henenwerpt. |
Psalm 55:13 | Want het is geen vijand, [die] mij hoont, anders zou ik het hebben gedragen; het is mijn hater niet, [die] zich tegen mij groot maakt, anders zou ik mij voor hem verborgen hebben. |
Psalm 68:2 | God zal opstaan, Zijn vijanden zullen verstrooid worden, en Zijn haters zullen van Zijn aangezicht vlieden. |
Psalm 69:5 | Die mij zonder oorzaak haten, zijn meer dan de haren mijns hoofds; die mij zoeken te vernielen, die mij om valse oorzaken vijand zijn, zijn machtig geworden; wat ik niet geroofd heb, moet ik alsdan wedergeven. |
Psalm 69:15 | Ruk mij uit het slijk, en laat mij niet verzinken; laat mij gered worden van mijn haters, en uit de diepten der wateren. |
Psalm 81:16 | Die den HEERE haten, zouden zich Hem geveinsdelijk onderworpen hebben, maar hunlieder tijd zou eeuwig geweest zijn. |
Psalm 83:3 | Want zie, Uw vijanden maken getier, en Uw haters steken het hoofd op. |
Psalm 86:17 | Doe aan mij een teken ten goede, opdat het mijn haters zien, en beschaamd worden, als Gij, HEERE! mij geholpen, en mij getroost zult hebben. |
Psalm 89:24 | Maar Ik zal zijn wederpartijders verpletteren voor zijn aangezicht, en die hem haten, zal Ik plagen. |
Psalm 97:10 | Gij liefhebbers des HEEREN! haat het kwade; Hij bewaart de zielen Zijner gunstgenoten; Hij redt hen uit der goddelozen hand. |