Spreuken 12:19 | Een waarachtige lip zal bevestigd worden in eeuwigheid; maar een valse tong is [maar] voor een ogenblik. |
Spreuken 12:22 | Valse lippen zijn den HEERE een gruwel; maar die trouwelijk handelen, zijn Zijn welgevallen. |
Spreuken 13:3 | Die zijn mond bewaart, behoudt zijn ziel; maar voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd opendoet. |
Spreuken 14:3 | In den mond des dwazen is een roede des hoogmoeds; maar de lippen der wijzen bewaren hen. |
Spreuken 14:7 | Ga weg van de tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt [bij hem] geen lippen der wetenschap merken. |
Spreuken 14:23 | In allen smartelijken arbeid is overschot; maar het woord der lippen [strekt] alleen tot gebrek. |
Spreuken 15:7 | De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo. |
Spreuken 16:10 | Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht. |
Spreuken 16:13 | De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt. |
Spreuken 16:21 | De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen. |
Spreuken 16:23 | Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. |
Spreuken 16:27 | Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. |
Spreuken 16:30 | Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. |
Spreuken 17:4 | De boosdoener merkt op de ongerechtige lip; een leugenaar neigt het oor tot de verkeerde tong. |
Spreuken 17:7 | Een voortreffelijke lip past een dwaze niet, veelmin een prins een leugenachtige lip. |
Spreuken 17:28 | Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, [en] die zijn lippen toesluit, verstandig. |
Spreuken 18:6 | De lippen des zots komen in twist, en zijn mond roept naar slagen. |
Spreuken 18:7 | De mond des zots is hemzelven een verstoring, en zijn lippen een strik zijner ziel. |
Spreuken 18:20 | Van de vrucht van ieders mond zal zijn buik verzadigd worden; hij zal verzadigd worden van de inkomst zijner lippen. |
Spreuken 19:1 | De arme, in zijn oprechtheid wandelende, is beter dan de verkeerde van lippen, en die een zot is. |