H8193 שָׂפָה
rand, lip, bank, taal,

Bijbelteksten

Spreuken 12:19Een waarachtige lip zal bevestigd worden in eeuwigheid; maar een valse tong is [maar] voor een ogenblik.
Spreuken 12:22Valse lippen zijn den HEERE een gruwel; maar die trouwelijk handelen, zijn Zijn welgevallen.
Spreuken 13:3Die zijn mond bewaart, behoudt zijn ziel; maar voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd opendoet.
Spreuken 14:3In den mond des dwazen is een roede des hoogmoeds; maar de lippen der wijzen bewaren hen.
Spreuken 14:7Ga weg van de tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt [bij hem] geen lippen der wetenschap merken.
Spreuken 14:23In allen smartelijken arbeid is overschot; maar het woord der lippen [strekt] alleen tot gebrek.
Spreuken 15:7De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien; maar het hart der zotten niet alzo.
Spreuken 16:10Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht.
Spreuken 16:13De lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben dien, die rechte dingen spreekt.
Spreuken 16:21De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen.
Spreuken 16:23Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen.
Spreuken 16:27Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur.
Spreuken 16:30Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad.
Spreuken 17:4De boosdoener merkt op de ongerechtige lip; een leugenaar neigt het oor tot de verkeerde tong.
Spreuken 17:7Een voortreffelijke lip past een dwaze niet, veelmin een prins een leugenachtige lip.
Spreuken 17:28Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, [en] die zijn lippen toesluit, verstandig.
Spreuken 18:6De lippen des zots komen in twist, en zijn mond roept naar slagen.
Spreuken 18:7De mond des zots is hemzelven een verstoring, en zijn lippen een strik zijner ziel.
Spreuken 18:20Van de vrucht van ieders mond zal zijn buik verzadigd worden; hij zal verzadigd worden van de inkomst zijner lippen.
Spreuken 19:1De arme, in zijn oprechtheid wandelende, is beter dan de verkeerde van lippen, en die een zot is.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken