H8206 שֻׁפִּים
Suppim, Shuppim

Bijbelteksten

1 Kronieken 7:12Daartoe Suppim en Huppim waren kinderen van Ir, [en] Husim, kinderen van Aher.
1 Kronieken 7:15Machir nu nam tot een vrouw de zuster van Huppim en Suppim, en haar naam was Maacha; en de naam des tweeden was Zelafead. Zelafead nu had dochters.
1 Kronieken 26:16Suppim en Hosa tegen het westen, met de poort Schallechet, bij den opgaanden hogen weg, wacht tegenover wacht.

Mede mogelijk dankzij